Cassiën, het Mekka der karpervissers                   (deel 2)

Cassiën, het Mekka der karpervissers (deel 2)
 
Door Luc Coppens
 



April 1990

Begin april 1990 zijn we weer van de partij in Zuid-Frankrijk. Twee jaar zijn inmiddels voorbij gegaan en ditmaal zie ik het zitten. Net als al die andere fanatiekelingen zijn mijn maat en ik bereid het risico te nemen en draaien we ook ‘s nachts onze hengels niet binnen, maar blijven we wakker in de hoop eventuele rangers te kunnen onderscheppen. Als ik er aan terugdenk een stresserende bedoening. Zo bezorgde een plaatselijke individu die ‘s nachts met zijn zaklantaarn mijn richting op kwam en me bijna een hartverzakking bezorgde. Ik dacht dat ik erbij was. Bleek deze Fransman uiteindelijk op zoek te zijn naar kikkers…



De eerste stek werd Rocher American, achter in de westelijke arm, vlak tegen de scheiding van het reservaat waar niet gevist mag worden. Dit keer hadden we een visvinder/dieptemeter bij ons en zodra het materiaal in orde gebracht was, gingen Marc en ik de stek in kaart brengen. Na een paar uur waar geen enkele vierkante meter werd overgeslagen kregen we een beeld van de mogelijkheden en hadden we een oude rivierbedding gevonden in het grillige bodemverloop. De oude rivierbedding loopt door de hele westarm en wordt ondieper naarmate ze naar het einde van het reservaat loopt. De hengels werden voorzien van vismeelboilies van 24 mm waar ik ondertussen een rotsvast vertrouwen in had en ik verdeelde mijn drie hengels met een tussenafstand van 50 meter over de oude rivierbedding. Eentje op 4 meter diepte op een 60 meter uit de kant waar het talud naar beneden begon te gaan; eentje op het diepste punt van de bedding -ongeveer 8.5 meter- en eentje ver achter de bedding op een groot plateau waar bijna geen obstakels stonden en waar het 6 meter diep was. Een honderdtal boilies van hetzelfde formaat en een paar kilo tijgernoten werd aan de stek bijgevoerd en het wachten kon beginnen.


Onderwatermonstertjes

De eerste nacht ging voorbij. Bij het verversen van de rigs ontdekte ik dat mijn haakboilies verdwenen waren op al onze hengels. De rivierkreeften hadden hun werk gedaan en de boilies bleken dus niet resistent genoeg om het een hele nacht op te nemen tegen de scherpe klauwen van deze onderwatermonstertjes. Voor de volgende nacht zouden we het anders aanpakken. Nu stonden de hengels voorzien van goed uitgeharde boilies net voor donker opgesteld. Genietend van de heldere sterrenhemel -het lijkt wel of er in Cassiën altijd veel meer sterren in het heelal zitten dan bij ons- gaan we de tweede nacht in, Iets na middernacht kreeg ik de eerste trage aanbeet op mijn middelste hengel in de rivierbedding. Een onbeschrijflijk gevoel dat ik nooit zal vergeten maakt zich meester van me en dril ik mijn eerste Cassiën-vis vanuit het kleine bootje dat Mark al roeiend boven de vis probeert te brengen. Cassiën had zijn eerste vis aan me prijsgegeven en triomfantelijk wogen we deze spiegel op 27 pond. Een enorme druk is bij me weggevallen en ik draai de hengels binnen om een paar uur te slapen.


In het bootje

Op de derde nacht wordt hetzelfde scenario herhaald en tijdens de ijskoude nacht gebeurt het opnieuw. Weer op mijn middelste hengel, met slechts een enkele bliep van de Delkim. In het maanlicht zie ik mijn hengel tergend langzaam voorover buigen en vooraleer de tweede bliep er aan kan komen heb ik de hengel al in mijn handen en springen we met ons tweeën in het bootje. Een vijftal minuten gaan voorbij en dan zijn we boven de vis aangekomen. Twee, drie keer voel ik de lijn achter een obstakel vandaan springen om dan met een snijdend geluid door het water naar een andere richting te schieten. Pas dan voel ik de vis bonken op de hengel, mijn lijn is vrij van de obstakels. Nu was het zaak boven de vis te blijven en deze geen kans meer te geven om richting bodem te zwemmen. Dit voelt echt zwaar. Minuten gaan voorbij waarbij mijn hengel tot in het handvat gebogen staat en slechts enkele meters lijn bijgedraaid konden worden om daarna weer een tiental meters te moeten prijsgeven waarbij mijn hengel soms tot aan het handvat in het water getrokken wordt.
 

Ontlading

Klappertandend van de kou zitten daar twee mannen midden in de nacht in een bootje, niet wetend wat hun te wachten staat. Pas na veertig minuten stokt mijn adem in mijn keel als ik het enorme silhouet in het maanlicht zie en besef dat ik er een heuse big aan heb. Alle foto’s van de zwaargewichten die ik al had gezien, flitsen op dat moment door mijn hoofd. De vis geeft het nog niet op en verdwijnt terug in de diepte. De minuten die daarop volgen zijn onbeschrijflijk. Spannend is niet het juiste woord; ik ben op van de zenuwen, er kan immers nog van alles gebeuren. In de eindfase van de dril worden de runs naar de diepte minder en de enorme vis laat zich meer en meer zien. Eindelijk, bij de eerste poging, zit hij in het net. Wat een ontlading en wat een euforie als ik in het net kijk. ‘Dit is er een uit de boeken’, schreeuw ik uit tegen mijn maat. Aan de kant aangekomen wordt de vis nauwkeurig gewogen. De unster geeft 57,5 pond aan bij een lengte van 102 cm. De vis wordt in een bewaarzak gedaan en aan een lang touw vastgemaakt aan mijn stretcher die ik aan de waterkant heb neergezet. Hier ga ik bij waken tot het licht is, denk ik bij mezelf, en blijf de hele nacht wakker om de vis in de gaten te houden tot de foto’s gemaakt zijn. Als de foto’s gemaakt zijn en de vis wegzwemt ben ik opgelucht en voldaan, deze trip kan niet meer kapot!


De 50+ in al zijn glorie

In de onstuimige week die ons rest vangen we nog 16 vissen, variërend van 20 tot 34 pond, en zijn we ingewijd in de geheimen van Cassiën. Later horen we van de andere aanwezige vissers dat er die week haast niets gevangen is op het meer. (wordt vervolgd)