Cassiën, het Mekka                   der karpervissers (deel 10)

Cassiën, het Mekka der karpervissers (deel 10)

door Luc Coppens

Ik besluit zeer uitgebreid met tijgernoten te gaan voeren, drie emmers maar liefst. Ik verspreid ze op elke vierkante meter van mijn stek. Er kan geen vis voorbij zwemmen of hij moet de tijgernoten opmerken. Als -bij een goed aas tenminste - eenmaal karper op de plek begint te azen is hij meestal verkocht. Daarna is het een kwestie van vertrouwen opbouwen: hoe meer deeltjes ze kunnen opplukken van de bodem zonder argwaan te krijgen, hoe groter het vertrouwen wordt, en des te groter de kans dat je haakboilie zonder argwaan wordt opgezogen.

Wanneer je de boilies en particles goed verspreid tijdens het voeren verplicht je de vis als het ware zich snel te verplaatsen -van deeltje naar deeltje - wat de kans op een vlottere aanbeet verhoogt. Bijkomend voordeel is dat de karpers op deze manier ook niet snel een grote hoeveelheid aas naar binnen kunnen werken waardoor verzadiging kan optreden. Je verplicht ze dan als het ware lang op je stek te blijven. Zoals gezegd geeft het niks als ze de eerste dag je haakboilie niet vinden. Het vertrouwen van de vis winnen daar gaat het om!


“Vertrouwen winnen, daar gaat het om”

Ik heb nu ongeveer 15 kg aas verspreid over een oppervlakte zo groot als een voetbalveld. Bij een eerste aanbeet op de haakboilie weet ik zeker dat er meer dan één vis op de stek aan het azen is. Want vissen die azen, stimuleren elkaar. Dit fenomeen krijg je niet als je een emmertje maïs boven op je marker kiepert of als je een dik voerplakkaat aanlegt op 5 vierkante meter met daar je drie haakboilies in verdeeld. De karpers mijden dit soort plekken op Cassiën. Ze hebben al zat meegemaakt. Het is hen veel te duidelijk dat grote concentraties voer gevaar opleveren. Op de voerstek zoals ik nu gemaakt heb, beseffen de vissen niet eens dat ze er middenin zitten. Ze blijven op hun gemak doorazen tot de laatste kruimel is opgeruimd. Dikwijls zijn de eerste tekenen van leven op je voerplek waarneembaar als de eerste karpers gaan springen -niet zelden ‘s nachts. Het kan soms nog een dag duren voordat de eerste aanbeet komt, maar daarna kan het een waar feest worden.

De nacht erop is het een compleet gekkenhuis. Ik krijg zes runs achter elkaar waarvan ik er twee verspeel in obstakels en vier verzilver, waaronder een paar mooie dertigers. Het lijkt wel of niemand deze stek bevist heeft sinds ik hier vorig jaar ben weggegaan. De aanbeten komen net als een jaar ervoor doorlopend en van aasperiodes is geen sprake meer.

In het midden van de nacht krijg ik een zakker en vang ik een grote brasem! De boilie is nog volledig intact en omdat deze hengel op werpafstand lag, gooi ik hem, vanwege de weer beginnende enorme regen, maar vanaf de kant richting stek en leg hem terug in positie. Een uur daarna krijg ik opnieuw een zakker op de hengel en een explosieve run volgt. Tot drie keer toe lijkt de vis wel te ontploffen als hij in het oppervlak onder mijn top verschijnt. Het is een karper van 41 pond, die ik ‘Dynamite’ doop!


“Krachtpatser “Dynamite”

Deze voormiddag zie ik een Fransman gepakt en gezakt uit de noord weggaan, juist degene die op de stek zat waar ik het jaar ervoor had gevist. Ik had zijn boeien zien staan en ik wist dat hij de stek verkeerd aangepakt had dus ik zou snel moeten beslissen als ik nog zou willen verkassen. Bovendien zouden er de volgende dag 40 man extra arriveren voor het jaarlijks concours dat altijd in september gehouden wordt en dat onder de Fransen zeer populair is. Ik denk na. Het zou de stekkeuze niet makkelijker maken, maar strategisch gezien zou die punt achter in de noord niet slecht zijn als het erg druk zou worden. Snel werd alles ingepakt.


Springen

Een paar uur later zijn we weer uitgepakt, ditmaal voor de laatste keer, dat staat als een paal boven water. We hebben nog 5 dagen en beginnen weer opnieuw. De eerste nacht word ik bijna gek. Op de nieuwe stek springen de vissen als nooit tevoren. Ik weet zeker -aan de klappen te horen- dat het om de echte kollossen gaat maar ze springen veel te ver uit de buurt van mijn aas. Er komt geen enkele actie deze nacht. Ondertussen is het zaterdag geworden en zijn er mede door het concours 70 karpervissers in de weer. Geen enkele stek ligt nog vrij!
Overdag geen aanbeten en ‘s nachts een zakker die ik niet kan haken. Ook nu weer aardig wat springende vissen. Weer gaat een prachtige dag voorbij zonder enig teken van leven. De derde nacht is bijna weg als ik een run krijg rond 4.30 uur. Een beetje ontgoocheld zet ik een 24 ponds schub terug. Twee uur later is het weer raak en een tweelingkarper van 24 pond geeft me weer heel even hoop. Het is ongeveer 10 uur in de voormiddag als ik mijn middelste top zie bewegen. Zonder indicatie van de Delkim sla ik op deze beweging en direct gaat de hengel in zijn zwaarste curve staan en de achtervolging met de boot begint. Een 30 meter uit de kant vandaan besef ik dat ik mijn schepnet heb vergeten. Ik roep mijn vrouw toe om het net met de kleine rubberboot te brengen, die we altijd bij hebben om materiaal in te stouwen. Het is een mooi gezicht: ons getweeën in strijd met een grote vis op het midden van het meer. De donkere schim van de karper wordt steeds duidelijker en uiteindelijk kan ik hem netten, en blijkt dat ik weer een vijftigponder op mijn lijst kan aantekenen!


“De laatste vijftiger…”

De resterende dagen komen de runs regelmatig. De stek is opgebouwd tot een maximum en nu is het een kwestie van oogsten. Dagelijks komen er dertigers aan de kant en de voorlaatste dag vang ik nog een prachtige spiegel van 43.2 pond. De laatste dag vang ik nog twee vissen van net dertig pond en nog eentje van 16 pond, ten teken dat het tijd wordt om naar huis te gaan.

Wat mij vooral tijdens het karperen op Cassiën heeft geleerd, is het aanleren van afwijkend gedrag. Ik wil als visser niet in het rolmodel vallen, zoals velen doen zonder het zelf te beseffen. Het ligt ook wel een beetje in mijn aard denk ik. Zodra ik iets tegenkom kan ik het niet laten er veranderingen in aan te brengen of er variaties van te gaan gebruiken. Ook al loop ik regelmatig tegen de lamp: ook al zit het wel eens een keertje tegen. Ach, het hoort er allemaal bij. Op het einde van de rit wordt je er alleen maar wijzer van…