Brief Belangengroep Sportvisserij Benedenrivierengebied positief ontvangen

Brief Belangengroep Sportvisserij Benedenrivierengebied positief ontvangen 

De Belangengroep Sportvisserij Benedenrivierengebied (BSB) heeft positief antwoord gekregen van commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer op de brief die de groep in januari verstuurde. In deze brief uit de groep zorgen over de ongereguleerde beroepsvisserij in het Benedenrivierengebied. De commissie voor Economische Zaken neemt de brief officieel mee in het algemeen overleg Visserij in de Tweede Kamer. 

Hieronder integraal de brief die BSB naar de Tweede Kamer heeft verstuurd:

Aan onze volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer van de Staten Generaal
Onderwerp: Overbevissing Benedenrivierengebied
Geachte dames en heren,
Namens de Belangengroep Sportvissers Benedenrivieren (BSB) doe ik een dringend beroep op u.
Momenteel zijn er nog 18 beroepsbinnenvissers actief in het Benedenrivierengebied. Tot enkele jaren geleden haalden zij hun inkomsten vooral uit de visserij op aal. Nu deze visserij vanwege de penibele situatie van de aalstand én de gevaarlijk hoge concentraties aan dioxines in aal aan banden is gelegd, halen de beroepsbinnenvissers hun inkomsten voornamelijk uit de visserij op schubvis. Begrijpelijk, maar in onze ogen onaanvaardbaar.

In de eerste plaats vanwege de scheiding die vele jaren terug op aandrang van uw Kamer voor onze binnenwateren tot stand is gebracht, met als uitgangspunt: ‘aal voor het beroep – schubvis voor de sportvisserij’.

Voor het Benedenrivierengebied werd indertijd een uitzondering gemaakt in die zin dat ook daar de schubvisrechten zijn toegewezen aan de georganiseerde hengelsport, maar dat de overheid via een aparte constructie een aantal visserijbedrijven desondanks een ‘schriftelijke toestemming’ verleent voor het benutten van de schubvisstand.


Oogsten in water dat het eigenlijk niet meer kan dragen.

De laatste jaren zien sportvissers als gevolg van deze beroepsmatige visserij hun vangsten drastisch afnemen. In combinatie met het minder voedselrijk en dus minder productief worden van het water is een doorgaande benutting van schubvis funest.

Natuurlijk liggen er economische belangen bij de beroepsvissers. Maar die belangen vallen in het niet indien deze worden afgezet tegen het economisch belang van een goede visstand voor alle Nederlanders -vele duizenden- die in de hengelsportbranche hun boterham verdienen.

Onderzoeksgegevens tonen aan dat de ruim twee miljoen sportvissers in Nederland jaarlijks meer dan 700 miljoen euro uitgeven. Daarmee is een werkgelegenheid van 3.300 mensjaren gemoeid. Deze cijfers wijzen uit dat de hengelsport een enorme maatschappelijke en economische betekenis heeft.

Wanneer de beroepsmatige onttrekking van schubvis uit het benedenrivierengebied niet snel wordt ingeperkt, zullen er heel veel banen verdwijnen. Veel hengelsportdetail- en groothandels hebben het nu al moeilijk. Sportvissers kopen geen boten meer omdat er steeds minder gevangen wordt.

Het hengelsporttoerisme naar ons mooie “Nederland Waterland” neemt af. Buitenlandse gasten die hier anders langere tijd verblijven, mijden Nederland omdat de vangsten drastisch afnemen.

Ook sportvisserijorganisaties en belangenbehartigers voor de visstand in het buitenland -met name Duitsland- is de kwestie van de beroepsbinnenvisserij in het Benedenrivierengebied niet ontgaan.

Men spreekt er schande van dat er met veel geld en inspanningen maatregelen zijn genomen om migrerende vissoorten zoals zalm, elf en zeeforel te herintroduceren in het stroomgebied van de Rijn, maar dat de Nederlandse overheid dit project tegenwerkt door de ongereguleerde –en daarmee oncontroleerbare- visserij in het benedenrivierengebied, de “poort” waar alle trekvissen doorheen moeten, geen halt toe te roepen.

Afgelopen voorjaar deed ik mijn oproep op persoonlijke titel aan de christelijke partijen (zie bijlage). Daar liggen van oudsher immers hechte banden met beroepsvisserijbedrijven. Daar wordt nog steeds het idyllische en Bijbelse beeld hooggehouden van de ambachtelijke visserman die in het zweet des aanschijns hard werkt voor het voedsel van de mens.

Ook wordt gesuggereerd dat men werkt volgens het christelijk beginsel van goed rentmeesterschap. Als theoloog én betrokken sportvisser ben ik van mening dat de handelwijze van tenminste sommige beroepsvissers niets heeft van goed rentmeesterschap, maar alles van ongebreidelde exploitatie en zucht naar financieel gewin.

Ik schrijf nu echter niet op persoonlijke titel, maar namens de onlangs in het leven geroepen BSB.


De visstand holt achteruit.

Wij hebben de indruk -nee, we zijn er op grond van waarnemingen van vele sportvissers in het Benedenrivierengebied van overtuigd- dat een aantal beroepsbinnenvissers, zolang de overheid de visserij niet controleerbaar reguleert, gewoon doorgaat met het vissen op schubvis en deze visserij eerder uitbreidt dan beperkt.

Dat is vanuit hun oogpunt bezien nog begrijpelijk ook. Immers: zolang de overheid niet ingrijpt, kunnen en mogen deze visserijbedrijven legaal hun gang gaan. Het resultaat is echter een visstand die razendsnel achteruit holt. Hoe snel dat kan gaan, bewijst de geschiedenis van het geheel leeggeviste IJsselmeer. Voor de visserijkundige exploitatie van dat Rijkswater heeft uw Kamer recent vergaande maatregelen moeten nemen.

Wij vinden het onverantwoord dat de overheid in het geval van het Benedenrivierengebied haar ogen sluit voor de problematiek en met een simpele verwijzing naar één beperkt visserijkundig onderzoek beweert, dat er geen tekenen zijn van overbevissing en dat zij daarom géén redenen ziet om maatregelen te nemen.

Ander cijfermateriaal toont namelijk een totaal tegengesteld beeld en ons inziens is deze houding van onze overheid desastreus voor de visstand in het Benedenrivierengebied en daarmee voor de hengelsportbranche met haar vele duizenden arbeidsplaatsen.


Goed rentmeesterschap of ongebreidelde exploitatie en zucht naar financieel gewin?

Momenteel zijn onze belangenorganisaties “Sportvisserij Nederland”en “Sportvisserij Zuidwest Nederland” in een juridische procedure betrokken die hopelijk resulteert in een gereguleerde, verantwoorde én controleerbare beroepsvisserij op schubvis.

Als dat zo is, dan is dat een belangrijke stap voorwaarts. Ook het overleg dat de visstandbeheercommissie (VBC) van het Benedenrivierengebied onlangs weer heeft opgepakt, in aanwezigheid van alle beroepsvissers die rechten hebben in het gebied, lijkt een klein stapje voorwaarts.

Vóór er echter in deze constellatie adequate visserijkundige ingrepen kunnen worden gerealiseerd, zijn we een aantal jaren verder en helaas: die tijd is er niet!

Het onlangs weer opgestarte overleg mag derhalve voor de overheid, de politiek en voor geen enkele betrokkene reden zijn om nu een houding aan te nemen van “er is dus aandacht voor; er wordt aan gewerkt, het komt goed.”

Opnieuw verwijzen we naar het IJsselmeer, waar het tot ons aller spijt óók niet goed is gekomen, met als gevolg een immense schade aan de natuurlijke fauna. Overleg is mooi en ook nodig om op termijn afspraken te maken die voor iedereen acceptabel zijn, maar zolang er “onder het praten” met netten doorgevist wordt, holt de visstand met de dag achteruit.

Dit is, nogmaals, de keerzijde van het aalvisverbod. Toen er tot enkele jaren geleden door het beroep op aal mocht worden gevist, was schubvis voor hen bijzaak. Nu is het voor hen hoofdzaak geworden. Met -op korte termijn- sombere perspectieven voor de visstand, de sportvissers en de hele sportvisserijsector.

Wij bevelen onze oproep in uw dringende belangstelling aan en hopen dat er niet wordt gewacht met het nemen van maatregelen. Observaties van sportvissers wijzen uit, dat er zeer veel schubvis door het beroep wordt onttrokken. Dat dit leidt tot toenemende ongewenste spanningen tussen sportvissers en beroepsbinnenvissers is een reden te meer om in te grijpen.

Uiteraard zijn wij bereid om onze oproep nader toe te lichten en zien we reacties met veel belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,
Belangengroep Sportvisserij Benedenrivierengebied
 

ANDEREN LAZEN OOK