Bestaat het ultieme kunstaas? (Deel 4)

Bestaat het ultieme kunstaas? (Deel 4) 

Door Berthil Bos

Jarenlang mocht ik mij inzetten als bestuurslid van SNB (Snoekstudiegroep Nederland/ Belgie). Tijdens deze periode kom je natuurlijk vele roofvissers tegen van allerlei pluimage met allemaal minstens één overeenkomst, namelijk gek van roofvissen. Eén van die mannen is Gerard de Boer, een bestuurslid die zich al vele jaren inzet voor het welzijn van de snoek en de snoekvisser.

Gerard staat voor iedereen klaar als het om vissen gaat, maar ook buiten deze materie is het een prima kerel waar je altijd een beroep op kan doen. Dus toen ik hem benaderde voor dit artikel, wist ik het antwoord al.

Hij woont in het wonderschone De Rijp in Noord Holland, waar snoekwater in overvloed is en zodoende genoeg te doen voor ware enthousiasten. In deze omgeving leer je snel en dus is het goed om de mening van Gerard over het onderwerp 'Bestaat het ultieme kunstaas’?' eens op papier te zetten.

Berthil.  

Gerard de Boer:
Toen ik die vraag kreeg dacht ik gelijk, dat kan helemaal niet. Het ultieme kunstaas bestaat niet, wel een stukje kunstaas wat heel allround is. Dit is een spinner (groot of klein). Hiervan kan je zeggen dat het er heel dicht bij komt en wellicht overal inzetbaar.

Vooral de Jan Eggers tandemspinners voor in de polder heb ik in het verleden veel op gevangen. Ook spinnerbaits zijn mijn favoriet, vooral als er nog veel waterplanten staan.


Gerard de Boer, een sieraad voor de roofvisserij.


Waar ik ook graag mee naar de waterkant ga is een jerkbaitje die niet te zwaar is, zodat je er met een lichtere hengel lekker de hele dag zonder moeite mee kan werpen en binnen jerken, dit vind ik het prettigst. Ik heb ook niet zoveel met grote rubber shads, op een of andere manier past dat niet bij me.

Bulldawgs wel, maar dat komt omdat ik hierop ooit mijn grootste Ierse Pike mee gevangen heb, samen met Ferdinand Heijermans. Dit was een grote witte zware Bulldawg, maar daar zou ik niet meer de hele dag mee kunnen werpen, een half uurtje uiterlijk, dan heb ik het wel gehad.

Ik mag graag trollen en daar wil ik het even over hebben. Mij wordt de vraag weleens gesteld of ik veel pluggen meeneem in de boot en zo ja, welke ik dan het meest gebruik. Dat was voor mij een mooie aanleiding om daar eens kritisch over na te denken.

Bij deze analyse werd het mij al snel duidelijk dat ik eigenlijk veel te veel meeneem. Dit komt omdat ik een heel praktische koffer heb, die ik heel makkelijk kan meenemen. Maar ook een dergelijke koffer komt uiteindelijk vol te zitten.

Dat je te veel spullen mee hebt manifesteert zich vooral als je met de boot onderweg gaat. Ga je trollen of ga je werpen met jerkbaits of toch verticalen, dropshotten, doodaas-vissen of welke methode dan ook. Voor elk van deze disciplines gebruik je weer net even andere materialen en hengels.

Het gevolg is al snel een overvolle boot, waarin van alles in de weg ligt en waardoor het vissen ook nog eens onnodig bemoeilijkt wordt, om het over het landen en onthaken van de vis maar niet eens te hebben. Daarom heb ik met mijn vismaten nu afgesproken dat we vóór aanvang van de vistocht afspreken wat we gaan doen.

Als we gaan verticalen, nemen we alléén verticaalspullen mee en als we met dode aasvissen aan de slag willen, dan gaat alléén de daarvoor benodigde zooi mee. Dit omdat we dan moeten doorzetten met hetgeen waarmee we bezig zijn en niet in de verleiding komen om over te stappen naar een andere methode als het even niet lukt.

En dan nu naar mijn top drie kunstaas voor het trollen;  


De Rapala SSR is bij veel roofvissers favoriet.


Van de pluggen die ik het meest gebruik heb ik vaak meerdere exemplaren, vaak ook in diverse kleuren. De plug die ik het meest gebruik is de Rapala Super Shad SR, die naar mijn mening in iedere viskoffer thuishoort en dan wel de oudere modellen die van balsahout zijn gemaakt, dat zijn de betere.

Als je er veel vissen mee hebt gevangen, komen er wel wat gaatjes in, waardoor water in het inwendige kan doordringen. Hierdoor krijgt de plug wat minder actie, maar dat laat zich eenvoudig oplossen. De plug thuis goed laten drogen, een dun laagje lak erover en hij is weer prima inzetbaar.  


De Little Ernie blijft maar vangen, zowel diep als ondiep.


De tweede plug die ik heel graag gebruik is de  Littl’ Ernie van Musky Mania. Dit is ook een plug van zeer hoge kwaliteit; het voordeel van deze plug is dat hij een zeer krachtige uitslag heeft, dat hij niet erg vuilgevoelig is (als er een klein vuiltje aan hangt, merk je er niets van) en dat je er op alle dieptes mee kunt trollen.

Vaak vissen wij op ringvaarten en kleine kanalen en dan hangt de Littl’ Ernie maar hooguit twee meter buiten de boot.


De Topwater, hoe meer beschadigingen hoe beter.


De derde plug die ik heel graag gebruik is een flanker, de Topwater. Deze kocht ik bij Rentenaar in Koog aan de Zaan en ik begon er eigenlijk meteen aan te vangen en als je er mooie vissen mee vangt, blijf je er vanzelf mee vissen. Oók als ik weer wat nieuws heb gezien en gekocht en het is een tijdje 'stil onder de hengel' dan komt hij gewoon weer aan de onderlijn te hangen.

Deze drie kunstaasjes heb ik altijd mee en ze hangen er heel vaak aan. Ik ga die koffer dus behoorlijk uitdunnen en natuurlijk blijft er altijd wel weer eens iets nieuws te proberen; dat zit gewoon in me, denk ik….

Sta ik in een hengelsportzaak, of zie ik op internet wat leuks, ga ik er toch weer voor. Wij roofvissers zijn altijd op zoek naar wat aparts of wat nieuws, ik hoop dat dat altijd zo zal blijven….

ANDEREN LAZEN OOK