Beide voetjes terug op de Ierse grond! ( slot )

Beide voetjes terug op de Ierse grond! ( slot )

Door: Bart DeBaes

We moeten nog diverse soorten voer ophalen voor de kameraden die een paar weken na ons komen witvissen. In de plaatselijke hengelshop blijven we zoals steeds, nogal lang plakken.


We krijgen beelden te zien van Fluppe die ook knappe vis begint te vangen.

De sfeer is minder uitgelaten dan anders, en zeker als we de Ierse economie aanhalen. In ons thuisland spreken we al over crisis, maar zoals het hier is gesteld is het veel en veel erger.


Dichtbij ligt een smal meertje, waar we goede herinneringen aan hebben.


Vooral in de beide uiteinden kan het goed los gaan. Nog voor het eerste uiteinde heb ik al twee snoeken op de teller staan. Ik weet gelukkig nog niet dat het daarbij zal blijven. Twee pestkopjes komen op de gang. Daar de titel van “upper-watje” nog steeds te verdienen staat is Wim nu nog de enige kanshebber.


Het is Kurt die het tweede “niet-watje” wordt, de groenjas is bovendien een knappert.

Diegene die namelijk het meeste aantal keren watje is tijdens de reis, krijgt die titel voor een jaar opgeplakt. Ik pleit voor het feit dat als niemand deze trip watje wordt, de titelhouders van vorig jaar hun titel mogen verder dragen. Mijn twee kompanen proberen zich op allerlei manieren er uit te praten. Goede uitvluchten zijn er voor beide upper-watjes dit keer echt niet.


Net als we het eerste uiteinde verlaten tikt Wim er toch één aan.


Helemaal aan de overkant komt zijn laatste van de reis. Vreemd toch, zelfs in de beste jaren is er altijd wel op één water iemand die aan geen vis raakt en nu is het vaak zo moeilijk om aan snoek te raken, en toch zal niemand watje zijn. Kurt plukt er nog 2 uit de diepte en vist aan 100%.

We gaan er uit en zitten met het dilemma van “rustig de tijd hebben om de valies te maken” of op de terugweg nog snel even vanaf de oever een meertje aandoen. Vissersbloed kruipt waar het niet gaan kan, dus het wordt straks snel inpakken. Wim heeft er de brui aan, wij snellen uit de auto. Er wordt voorgesteld dat vanwege de wel echt korte tijd er niemand nog kans maakt om watje te worden.


Ik stem zwijgend toe. Na een half uur ramt een tachtiger op de lepel, nu ben ik zeker geen watje.


En Kurt? Hmmmm die mag de titel van vorig jaar toch verder dragen. Het is wat stressy bij het inpakken, en de wetenschap dat we straks om 2u40 het bed uitmoeten om het vliegtuig te halen doet ook al niet veel goed. Als ik echter na het avondmaal de garage in ga om de hengelkoker te vullen overvalt me een diepe rust.

Ik tuur naar buiten, snuif de avondlucht op, en overzie het stille stadje en besef: waaaw , ondanks de misschien laagste vangsten ooit was het toch weer een zeer toffe trip!

Debaes Bart
 

ANDEREN LAZEN OOK