Beginnen met vliegvissen (6)
Uitrusting
Voor het nimfvissen op zicht gebruik ik voor de ruisvoorn en blankvoorn het liefst een vrij snelle, negen of tien voet lange vliegenhengel voor de lijnklasse #3 of 4.
Kies bij die hengel voor een #3 lijn een drijvende WF3 vliegenlijn van een goed merk, liefst in een weinig opvallende kleur. Neem je bij genoemde vliegenhengel een DT2F vliegenlijn, dan duurt het langer voordat hetzelfde gewicht buiten het topoog gebracht is en de hengel optimaal begint te werken.
Een mooie bijvangst in de vorm van een sterke schubkarper die tijdens de dril meermalen de plantenbedden in dook.
Wanneer er ver van de oever, over riet of begroeiing heen of met lange leaders gevist moet worden, dan biedt een tien voet lange vliegenhengel wel voordelen. En gelukkig zijn er door de mogelijkheden van nieuwe carbonsoorten en nieuwe blanktapers tegenwoordig tien voet lange vliegenhengels op de markt die een even snelle actie hebben als de dertig centimeter kortere modellen.
Ligt de vis vlak onder de oppervlakte, vet ik ook de leader grotendeels in, dit met uitzondering van de leaderpunt. Mocht de vis niet 100% goed zichtbaar zijn, dan fungeert de ingevette leader nog als een prima beetverklikker. De leaderlengte laat ik afhangen van de omstandigheden. In de polder is drie meter vaak lang genoeg, op kanalen of ander groter water ga ik vaak naar een leaderlengte van vier meter. De punt bestaat bij het nimfvissen op ruisvoorn uit 10 tot 14/00 fluorocarbon.
Goede polariserende zonnebrillen zijn noodzakelijk om de vissen beter te kunnen zien in het water en om je ogen te beschermen tegen de kunstvliegen die met hoge snelheid langs je hoofd suizen.
De nimfen hoeven bij het vissen op zicht niet of nauwelijks verzwaard te zijn. Allerlei muggenpopimitaties, fazantenstaartnimfen met een lichaampje van koperdraad of Hare’s Ear-nimfen met slechts enkele slagen looddraad rond de haaksteel werken prima voor de ruisvoorn, dit in de haakmaten 12 en 14.