image description

Beginnen met vliegvissen (3)

Beginnen met vliegvissen (3)

Met nimf en droge vlieg in de polder op ruis- en blankvoorn

De polder is een uniek landschap, dat helaas bedreigd wordt door het verlanden, lage waterstanden, vervuiling en wat niet al. Maar toch zijn er gelukkig nog visrijke polders te vinden.

Polders waar niet alleen klein goed onze vlieg neemt en waar de snoek nog door de meeste vissers voorzichtig teruggezet wordt. In de meest onooglijke sloten kan dan nog ruisvoorn van een mooi formaat liggen.

Zelfs wanneer weteringen niet in verbinding staan met de rest van het polderwater, komt er op den duur toch vis in. Dit afgesloten water is eerder op temperatuur, waardoor de waterplanten zich sneller ontwikkelen en ook de vis vlugger actief is. 


Polderlandschap.

Lange hengels
Voor deze visserij op voorns zijn vliegenhengels met een lengte van negen of tien voet, voor een #4 of 5 lijn, het meest bruikbaar. Extra lengte is handig om over waterplanten heen te vissen en om de lijn gemakkelijk op te nemen, ook als er ver van de oever af gevist wordt. Dit laatste is van belang omdat de zachte grond in de veenpolders de trillingen van het lopen goed doorgeeft. Van de kant wegblijven dus wanneer je niet alleen maar boeggolven van weg zwemmende vis wilt zien.

Leaders hoeven niet lang te zijn, drie meter of zo, precies werpen is in de polder belangrijker dan een erg subtiele presentatie. De droge vlieg moet voor de overhangende takken in het water landen, niet erin; de nimf moet tegen de holle oeverkant onderduiken, niet vastraken in het gras aan de overkant. Een korte leader dus en oefenen op precies werpen, met de wijsvinger bovenop het handvat tijdens het werpen. Tenslotte wijs je ook niet iemand iets aan met je duim! 

Nauwkeurige imitaties zijn voor de polder nauwelijks nodig, algemene patronen liefst met dubbing gebonden zodat ze ook zelf 'leven', werken prima. Hare's Ear Nimf, Gray Nimf, Otter Nimf zijn ruige nimfen die vis opleveren, 10, 12 en 14 veel gebruikte maten.

Op een ingevette leader zijn de aanbeten goed zichtbaar, is het wateroppervlak door wind bewogen dan helpt een beetverklikker bij de punt van de vliegenlijn of verderop op de leader. De oeverkant waar de westenwind op staat is vaak hol, dit gedeelte van een wetering is vaak ook dieper dan de andere zijde. Is er weinig activiteit aan de oppervlakte zichtbaar dan hier de eerste pogingen ondernemen.


Blankvoorn op de nimf.

Ook kruisingen van weteringen zijn plaatsen waar we onze activiteiten op kunnen richten, evenals plekken waar vanuit struiken insecten in het water geblazen worden. In de polder waait het bijna altijd, hoewel in de zomer, tegen de avond, de wind vaak afneemt.

Meer waterplanten dan water?
Sommige weteringen zijn in de zomer te ondiep om er met een nimf te vissen, toch blijkt bij gebruik van de droge vlieg er nog genoeg vis te zitten. Na de worp de vlieg enkele seconden laten drijven, vervolgens de vlieg over korte afstand strepen laten trekken door wat lijn in te nemen.

Dit is zeer attractief voor de vis, schietmotten bijvoorbeeld bewegen zich nogal eens op dezelfde manier over het wateroppervlak. Levert ook dit niets op dan de lijn en vlieg opnemen en op een andere plek weer neerzetten.

Verspil niet teveel tijd, blijven beten uit of is het slechts klein spul dat de vlieg neemt, loop dan door. Jagend vissen is beter dan de tijd verdoen op slechts enkele plekken. Wanneer er in de vliegendoos Palmers, Sedges en enkele Red Tags zitten dan is dat al ruim voldoende. Hoogstens zou je nog wat Mosquitos mee kunnen nemen voor het geval dat er veel muggen op het water te vinden zijn.

ANDEREN LAZEN OOK