image description

Beginnen met vliegvissen (2)

Beginnen met vliegvissen (2) 

Knopen en leaders  

Door Rudy van Duijnhoven 

Als vliegvisser kun je niet zonder knopen en de knopen die je vaak gebruikt moet je ‘blind’ en snel kunnen leggen.

Maak knopen die je legt in nylon of fluorocarbon eerst goed nat alvorens ze aan te trekken. Door de wrijving bij het aantrekken van de knoop ontstaat anders zo veel warmte dat het nylon of fluorocarbon ernstig verzwakt zou kunnen worden. 

Het verbinden van nylon met fluorocarbon levert ook nog wel eens problemen op, omdat het laatste materiaal harder en daardoor ‘scherper’ is. Leg voldoende wikkelingen - vijf of zes minstens - bij je verbindingsknoop, dan zouden er geen problemen op hoeven te treden. Knip de losse eindjes van een knoop die je net gelegd hebt ook niet te kort af, een knoop ‘zet’ zich vaak nog onder spanning en dan moet je wat reserve hebben om te voorkomen dat een knoop losschiet. Het is ook geen slecht idee om de knopen in je uitrusting minstens een keer per seizoen te vernieuwen.


Maak de knoop eerst nat alvorens deze aan te trekken. De warmte die ontstaat bij wrijving zou je nylon of fluorocarbon kunnen beschadigen.

Knopen kunnen na verloop van tijd hun grip verliezen, bijvoorbeeld nadat ze met hoge snelheid tegen de geleideogen op je vliegenhengel gestoten zijn; je zult de eerste vliegvisser niet zijn die tijdens de dril van een grote vis niet alleen die vis, maar ook een complete vliegenlijn verliest omdat de verbindingsknoop tussen vliegenlijn en backing zich losgewerkt had.

Tijdens het vliegvissen op steelhead (naar zee trekkende vorm van de regenboogforel) in British Columbia had ik het gelukkig op tijd in de gaten en kon ik de verbindingsknoop opnieuw leggen, maar op Turneffe Island (Belize) verloor ik met een van de eerste permits die ik haakte ook een complete tropische vliegenlijn…

Met de Arborknoop leggen we de volglijn of backing vast aan de kern van de spoel. De knoop bestaat uit twee overhandsknopen, waarbij er een rond de hoofdlijn en een in het losse uiteinde gelegd wordt. Trek de knoop goed aan, dan klemt deze zich rond de kern van de spoel.

Dyneema is uitermate glad, gebruik je dit als backingmateriaal, dan blijft de lijn rond de as van de spoel draaien omdat het dyneema zich niet vastklemt rond de spoel. Zet in dit geval eerst een of anderhalve meter gewone backing op de spoel en verbindt dit met de dyneema volglijn. Problemen met het draaien van de backing rond een stilstaande spoel behoren dan tot het verleden. 


Diverse knopen zijn mogelijk.

Zit er geen lus in het achterste uiteinde van de vliegenlijn, dan verbinden we backing en vliegenlijn met behulp van een Albrightknoop. De vliegenlijn wordt dubbel genomen, we stukken het uiteinde van de backing door de dubbel genomen lijn, leggen een zestal wikkelingen terug over vliegenlijn en backing en steken het uiteinde van de backing weer op dezelfde manier terug door de dubbel genomen vliegenlijn. Rustig en strak aantrekken, de uiteinden afknippen.

Wil ik (snel) van vliegenlijn kunnen wisselen, dan leg ik een lus in lus verbinding op een halve meter afstand van de verbinding tussen backing en vliegenlijn. Ik knip de backing hier door en leg in beide uiteinden nu een Chirurgische lus; de lus houd ik hierbij in beide gevallen minstens twintig centimeter lang, zodat ik ook de vliegenreel of de spoel waarop een vliegenlijn geleverd wordt er doorheen kan halen voor het maken van een lus in lusverbinding. 

Veel vliegenlijnen zijn bij de punt tegenwoordig voorzien van een lus, het verbinden van vliegenlijn en leader wordt dan ook gedaan middels een simpele lus in lusverbinding. Is de lus afwezig dan moeten we een verbinding maken met een naald- of spijkerknoop.

Om die knoop niet telkens te hoeven vernieuwen bij het wisselen van leaders, neem ik een stuk dik nylon (45/00 of zo) en verbind dit door middel van de naaldknoop met de vliegenlijn. In het dikke nylon leg ik na een centimeter of dertig een 'Perfection Loop' en daar lus ik dan de leaders aan vast. Dat dikke stuk nylon is ook prima geschikt om een beetverklikker op vast te zetten. 

Er bestaan diverse knopen om twee stukken nylon met elkaar te verbinden bij het knopen van een leader of bij het aanknopen van een nieuwe leaderpunt. De Chirurgische knoop (Surgeon’s Knot) is snel en eenvoudig te leggen, ze is prima geschikt om twee stukken nylon of fluorocarbon met elkaar te verbinden die in diameter meer dan 5/00 van elkaar verschillen.

Is het verschil 5/00 of minder, dan kun je gebruik maken van knopen als de Bloedknoop of de Dubbele Grinner. De Dubbele Grinner is daarbij gemakkelijker te leggen dan de Bloedknoop, zeker bij koud weer, omdat ze uit twee aparte onderdelen bestaat. Je hoeft geen losse uiteindjes vast te houden tijdens het leggen van het tweede deel van de knoop, zoals bij de Bloedknoop. Je maakt eerst een deel van de knoop, draait het nylon 180 graden en dan leg je het tweede deel van de knoop; vervolgens trek je de twee knopen naar elkaar toe en trekt het geheel strak. 


Het resultaat mag er zijn voor Giani.

Ook voor het aanknopen van de kunstvlieg aan de leaderpunt bestaan er een groot aantal geschikte knopen. Moet de vlieg wat extra bewegingsvrijheid krijgen bij het vliegvissen op zee of op een forellenreservoir, dan maken we een Non slip lus of Rapalaknoop. Hiermee verkrijgen we een open lus voor de vlieg, die ook niet kleiner wordt wanneer er veel spanning op de leaderpunt komt te staan.

De Kunstaasknoop / Improved Clinchknoop en de Trileneknoop zijn sterke verbindingen wanneer de vlieg zonder een open lus aan de leaderpunt geknoopt moet worden, maar er bestaan er nog de nodige meer.

De Trileneknoop gebruik ik wanneer ik een spinstangetje aan een snoekleader knoop, het dunne staal is redelijk ‘scherp’ ondanks dat het mooi rond afgewerkt is, en dan biedt het feit dat je het nylon bij deze knoop twee keer door het oog haalt wat extra zekerheid. Er bestaan ook knopen waarbij de knoop achter het haakoog gelegd wordt. Dit biedt als voordeel dat het nylon nu altijd recht uit het opwaarts of neerwaarts gebogen oog komt, en de vlieg dus op de juiste manier gevist wordt, verder ligt de knoop nu ook beschermd achter het haakoog.

Een grote gehaakte forel duikt vaak naar de met stenen bezaaide bodem in een poging de vlieg daar kwijt te worden; dit wordt na afloop van de dril duidelijk wanneer er beschadigingen aan het haakoog zichtbaar worden. Had de knoop daar gezeten dan was deze ook door geschuurd, door de knoop achter het haakoog te leggen is deze goed beschermd tegen deze trucjes van de forel. 
Kijk voor voorbeeld van het leggen van diverse knopen maar eens op www.animatedknots.com en www.anglingknots.com. 

Leaders en tippets
Leaders vormen de verbinding tussen vliegenlijn en vlieg, tussen vliegvisser en een gehaakte vis. Ook op deze gebieden hebben zich, sinds de tijden van de onderlijnen gemaakt van ‘gut’, heel wat ontwikkelingen voorgedaan. Leaders zijn vervaardigd van nylon of fluorocarbon, van gevlochten lijn, backingmateriaal, binddraad en ook de polyleaders zijn populair. 

Leaders kun je zelf knopen van nylon of fluorocarbon in elke gewenste lengte en met een opbouw die jij voor de beste houdt. In diverse vliegvisboeken vind je het ‘Rafale’-systeem beschreven dat een goed allround systeem is voor het zelf knopen van leaders.


Knopen, knopen, knopen...

De overgangen in de leader zijn kleiner of gelijk aan 5/00, zodat de energie van de worp goed overgebracht wordt op de leader en deze netjes, recht overslaat. Bij het Rafalesysteem wordt 60 procent van de lengte van de leader gebruikt voor het dikke gedeelte van de leader (de butt), dat meestal bestaat uit 40, 35 en 30/00. 20 procent van de lengte bestaat uit de taper, de overgang van dik naar dun. De taper kan bestaan uit, bijvoorbeeld, 25, 20 en 15/00. Ook voor de punt is tenslotte 20 procent gereserveerd en dikte hiervan is dan weer afhankelijk van de vlieg waarmee je vist, de vis die je verwacht te vangen en de omstandigheden aan het water. 


Voorbeelden
De opbouw van een leader van drie meter, met een punt 12/00, ziet er dan als volgt uit:

Butt            Taper            Punt
60 cm 40/00        20 cm 25/00        60 cm 12/00
60 cm 35/00        20 cm 20/00
60 cm 30/00        20 cm 15/00

Heb je eenzelfde leader nodig in een lengte van vier meter, dan is de opbouw als volgt:

80 cm 40/00        27 cm 25/00        80 cm 12/00
80 cm 35/00        27 cm 20/00
80 cm 30/00        27 cm 15/00

Wil je met de nimf vissen op water tot drie meter diep, dan heb je een leader nodig van circa zes meter lang. Een leader hangt niet loodrecht vanaf de punt van de vliegenlijn naar beneden, maar meer als een soort kwart cirkel. Om deze reden heb je voor het vissen met nimfen op vrij diep water leaders nodig die een lengte hebben die ongeveer het dubbele bedraagt van de waterdiepte:

120 cm 40/00        40 cm 25/00        120 cm 12/00
120 cm 35/00        40 cm 20/00
120 cm 30/00        40 cm 15/00

Een leader voor het vissen op het Oostvoornse Meer, forse nimfen, grote droge vliegen of kleine streamertjes, met een lengte van drie meter en een punt 18/00, ziet er volgens het Rafalesysteem als volgt uit:

60 cm 40/00        30 cm 25/00        60 cm 18/00
60 cm 35/00        30 cm 20/00
60 cm 30/00

ANDEREN LAZEN OOK