Ankeveen revisited

Ankeveen revisited

Door Useless

Je hebt wel eens van die weken dat het gewoon even niet meezit. Eerst krijgt mijn oude schoonmoeder het op haar heupen. Of laat ik wat duidelijker zijn: ze is gevallen en brak haar heup, dan wordt je kleindochter van nog geen 2 jaar aan één van haar oogjes geopereerd, vervolgens gaat de baan waar je heel erg op had gehoopt aan je neus voorbij en wanneer je denkt dat je alles nu wel gehad hebt, steekt er een paaltje over op zo’n moment dat je er totaal niet op bedacht bent.

Gevolg daarvan is een schade van zo’n anderhalf duizend euro, geheel veroorzaakt door eigen stommiteit. En natuurlijk weet ik ook wel dat paaltjes niet uit zichzelf kunnen oversteken, maar op de één of andere manier klinkt het zo toch wat minder stom dan wanneer ik vertel dat ik met m’n domme kop niet bij de les was en door mijn eigen schuld een paaltje ramde.

Achteraf komt natuurlijk alles wel weer goed; moeders is geopereerd en hoewel het lang zal duren, komt zij er wel weer bovenop en mijn kleindochter kijkt inmiddels weer uiterst vrolijk, en zowaar nu ook recht, de wereld in. Een baan? Nee, nog niet maar uiteindelijk geeft het er zo dichtbij zitten toch ook weer een adrenalineboost waardoor je met meer zelfvertrouwen naar de toekomst kijkt. En die auto… ach, het is gelukkig maar geld. Harry Jekkers zei het ooit al eens: “Geld maakt niet gelukkig, maar gelukkig maken ze geld.”


Volop herfst in Nederland.

En zo is het maar net! Als je het nog hebt kun je het net zo goed uitgeven; meenemen kun je het toch niet. “Uiteindelijk is alles betrekkelijk”, sprak hij filosofisch en wat kun je dan het beste doen om even uit de dagelijkse zorgen te komen? Juist… een dagje vissen!

Het was, zoals eigenlijk altijd, veel te lang geleden dat ik met mijn grote broer weer eens een dagje eropuit trok, want hoewel we op amper 5 kilometer van elkaar in dezelfde stad wonen, spreken we elkaar niet eens heel veel. Vreemd eigenlijk, want we delen toch dezelfde hobby en kunnen het prima met elkaar vinden.

We zijn en blijven broers en daar komt niemand tussen, maar op de één of andere manier zijn we toch een beetje uit elkaar gegroeid. Dus samen een dagje vissen betekent naast het vissen ook gewoon even lekker bijkletsen over alles wat er de laatste maanden in ons leven is voorgevallen. Wie riep er dat vissen geen sociale bezigheid is?


Aan de botensteiger

Het plan was dat hij me weer eens een dagje mee zou nemen om te snoeken in dat prachtige natuurgebied van Natuurmonumenten, de Ankeveense Plassen. Ik heb hier al eens eerder verslag van gedaan. Het betreft een aantal machtig mooie veenplassen waar de meeste mensen slechts toegang hebben als het water bedekt is door een dikke laag ijs en de plaatselijke schaatsvereniging een toertocht uitschrijft. Eigenlijk een privéwater dus waar het miegelt van de snoek en tot mijn grote vreugde is mijn broer 1 van de ‘lucky bastards’ die over een vergunning beschikt om hier zijn (snoek)hengeltje uit te laten.

’s Morgens om 7 uur ging de wekker en met enige moeite deed ik mijn oogjes open. “Wakker worden jongen”, zei mijn vrouw terwijl ze liefdevol een kop koffie naast mijn bed zette. Ik keek om me heen en constateerde dat het buiten nog donker was.

“Godskolere”, mopperde ik: ”Wat is hier in vredesnaam zo leuk aan?” Maar na een kop koffie en even later nog een kop koffie en… jawel, om het af te leren nog maar eens een kop koffie, kwam ik langzaam maar zeker bij mijn positieven en kleedde me aan, nadat ik de badkamer op diverse manieren onveilig had gemaakt. Ik zal jullie de verdere details besparen!

En nadat ik mijn spulletjes in de auto had geladen reed ik weg om in een paar minuten de tocht van vijf kilometer te overbruggen. Mijn broer stond al helemaal klaar voor vertrek en al snel reden we richting Ankeveen. “Gelukkig blijft het vandaag droog”, zei ik tegen hem in een poging om de moed er in te houden want de buitentemperatuurmeter van de auto gaf aan dat het slechts 2 graden boven nul was. En gezien het feit dat onze culturele achtergrond ergens in de gordel van smaragd ligt kon je hieruit opmaken dat het wat mij betreft geen weer voor een bruine was.

Maar wie A zegt, moet ook B zeggen dus vrolijk kletsend over van alles en nog wat kwamen we, misschien wel sneller dan gedacht, in Ankeveen aan waar broerlief snel en vakkundig de boot van het condoom ontdeed en aan de riemen plaatsnam, teneinde ons naar dat mooie, mysterieuze en glasheldere water dirigeren.

Over het vissen kan ik eigenlijk kort zijn. Het was dra-ma-tisch teleurstellend. De hele ochtend gebeurde er helemaal niets en het is dat je uit ervaring weet dat de snoekstand hier gigantisch is, anders zou je nog haast gaan denken dat er helemaal geen visje te vangen was.


Waar hij vakkundig het bootje van het condoom ontdeed

Mijn broer wisselde als rechtgeaarde pro regelmatig van kunstaas, maar het mocht allemaal niet baten. Ze lagen zo vast als een huis en geef ze eens ongelijk. Zelf zat ik nou ook niet meteen aan eten te denken bij deze temperatuur en dan had ik nog niet eens, net als snoekemans, een vreugdevolle en hunkerende blik gericht op een gigantische orgie die over een maand of drie zou plaatsvinden. Nou vooruit… misschien wel in gedachten, maar op mijn leeftijd blijft het daar ook bij!

Zelf nam ik niet eens de moeite om af en toe van kunstaas te wisselen. Ik ben nu eenmaal geen echte kunstaasvisser en daarbij ben ik tamelijk lui aangelegd. Ook beschik ik, als fervent vliegvisser, niet over een heel arsenaal kunstaas zoals mijn broer. Dus wachtte ik rustig af welke plug het uiteindelijk bij hem ging doen en nam mij voor om, zodra hij dit had uitgevogeld, er eentje te bietsen en mijn oranje Cormoran-plugje in te wisselen voor iets vangends.


Met een oranje plugje aan de lijn is niets vangen op een mooie plek ook soms fijn (excuus, maar het loopt tegen Sinterklaas)

Na een vruchteloze ochtend werd het bootje tussen de rietkragen in de luwte gemanoeuvreerd en werd er even de tijd genomen om de inwendige mens te versterken. Ik was al behoorlijk moe geworden van het kijken naar zijn roei-escapades dus kun je nagaan hoe hij zich zo langzamerhand moest voelen. We babbelden wat over koetjes en kalfjes en ook waarom de vangsten op dit, normaliter toch hele goede snoekwater, uitbleven.

“Ach weet je”, zei ik tegen hem: “Vorige week was ik aan het snoeken in Wilnis en daar gebeurde ook de hele dag niets tot een uur of twee voor donker.” Na later bleek profetische woorden, dus wellicht ligt er nog een baantje als waarzegger in het circus voor me in het verschiet. Of nog beter, bij 1 van de commerciële televisiezenders.

Zo’n nachtbaantje voor loosers die tegen betaling zogenaamd de toekomst kunnen voorspellen aan naïeve sukkels tussen de nachtprogramma’s met halfblote, hijgende, lingeriedragende dames door. En zo kabbelde de dag rustig voort en bleven wij, ondanks de kou, onverdroten doorvissen.

En toen, om een uur of half drie, gebeurde het! Ik ving zowaar een eerste snoekje van een centimeter of 65 aan mijn suspenderende, oranje Cormoran-plugje die ik al de hele dag aan mijn baitcaster had zitten. We waren op weg naar een smalle doorgang tussen twee plassen en vlak voor de doorgang kreeg ik deze aanbeet. Nadat de spreekwoordelijke kop eraf was roeiden we richting doorgang en tot onze verbazing zagen we hier volop snoek jagen!


Eindelijk was de eerste snoek een feit!

Snel legden we de boot vast om het nu maar eens vanaf de kant te gaan proberen. Aan de ene kant om de jagende snoek niet te verstoren en aan de andere kant was het voor mij een uitgelezen mogelijkheid om weer wat gevoel in mijn tenen te krijgen, want het is dat ik weet dat het biologisch vrijwel onmogelijk is dat ze er spontaan vanaf zouden vallen, maar voor mijn gevoel hadden ze inmiddels werkelijk niets meer met mijn voeten te maken.

Na de tweede worp was het al raak; ik zag een boeggolf uit de kant komen en op hooguit 30 cm water was nummer 2 mijn deel. Ik miste er nog een paar en nadat we voor ons gevoel de smalle doorlaat hadden uitgepeuterd stapten we, met nieuw elan, weer in de boot om zo langzamerhand over de plassen terug te gaan naar de botensteiger.

Vreemd genoeg leek het wel of de snoek plotseling was wakker geschud want op weg naar de thuishaven wist ik er nog 4 tussen de alom aanwezige rietkragen te peuteren. Maar gek genoeg bleven bij mijn broer de aanbeten uit, tot het moment dat hij er een dikke, oranje plug aan bevestigde en binnen de kortste keren stond zijn hengeltje krom.


Er volgden er nog een aantal…


…die na enig vakkundig operatiewerk weer gezond en wel teruggezet werden.

Om een uur of vier sloeg plotseling alles dood. Je zag geen wegvluchtende aasvis meer en de plassen lagen er weer net zo dood en stil bij als voorheen. Achteraf toch wonderlijk. Het had er alle schijn van dat de aasperiode relatief kort was en dat de jagende snoek daarnaast ook nog eens uitermate selectief was.

Mijn oranje plug, en later ook die van mijn broer, werd wel gegrepen maar andere kleuren en vormen liet de snoek links liggen. Dressuur? Ik kan me het bijna niet voorstellen. Het aantal vergunningen dat hier is uitgegeven is op de vingers van twee handen te tellen en daarbij komt dat er maar een paar vergunninghouders zijn die hier ook echt met enige regelmaat komen. Maar wie het weet mag het zeggen.

Uiteindelijk zijn we even na vieren maar gestopt. Het geloof was weg en ach… het was zo wel weer mooi geweest. We hadden, ondanks dat de vangsten misschien niet zo goed waren als we gewend zijn, toch wel genoten. Niet alleen van het vissen maar ook van elkaars aanwezigheid. Weer even lekker samen weg, even bijkletsen, lekker slap ouwehoeren en samen pret hebben. Is toch ook wat waard en eigenlijk veel belangrijker dan iets vangen. Gewoon weer even samen echt broertjes zijn!