image description

Karpertips (2)

Karpertips (2) 

Bij de enorme verscheidenheid aan aas en vismethoden, kun je gemakkelijk de indruk krijgen dat vissen op karper een gecompliceerde bezigheid is. Die indruk is niet juist: iedereen kan karper vangen!

3 Moet de lijn gespannen staan?

Normaal gesproken wordt de lijn slechts gedeeltelijk op spanning gebracht. Aanbeten zijn zo duidelijk vroeger te herkennen. Onder normale omstandigheden is het beter wanneer de lijn niet al te strak gespannen staat. Hierdoor ligt ze achter het karperlood over de bodem en kan zo geen karper schrik aanjagen.

Bij een sterke wind en hoge golven heb je echter vaak geen andere mogelijkheid dan om de lijn zeer strak te spannen. Wanneer je ze losjes zou laten hangen, dan zou de beetverklikker door de bewegingen van de lijn doorlopend piepen.

Normaal gesproken wordt de lijn dus slechts matig op spanning gebracht: wanneer de swinger ongeveer halverwege haar bewegingsspeelruimte hangt, dan krijg je vlak voor een run enkele voorzichtige piepjes.

Een aanbeet kun je hierdoor vroeger herkennen. Wanneer een vis bij een aanbeet in de richting van de hengel zwemt, dan wordt de aanbeet minder duidelijk weergegeven dan wanneer de lijn strak gespannen zou staan; maar dergelijke aanbeten komen slechts hoogst zelden voor.

4 Wat helpt tegen lijnbreuk?

Een dril langs scherpe mosselbedden verlangt het nodige ‘fingerspitzen gefühl’.

Scherpe driehoeksmosselen kunnen een echt probleem vormen, het is geen prettig gevoel wanneer tijdens de dril de lijn plotseling slap valt. Omdat een gevlochten lijn zeer snel beschadigd kan raken door mosselen, is het goed om hier een 30 meter lange, nylon voorslag voor te plaatsen.

Deze lijn mag gerust een behoorlijke diameter hebben. Wanneer er mosselbanken in de omgeving liggen, dan is 50/00mm niet overdreven. Wanneer een karper al tijdens de run verloren gaat, dan dien je een vis bij een volgende run zolang zonder weerstand te laten vluchten tot ze buiten de gevaarlijke mosselzones gekomen is. Pas dan kan de eigenlijke dril beginnen.

5 Wat te doen tegen missers?

Bij een vastloodmontage haakt een vis zich normaal gesproken zelf, zodat het zetten van de haak niet nodig is. Omdat de haak al houvast gevonden heeft, zou je hem dan eerder laten uitscheuren als dat de haak dieper in de bek indringt. Wanneer je vist met een schuifloodmontage, dan verdient het aanbeveling om de haak zijwaarts te zetten, dit leidt al tot minder losschieters.

Wanneer de haak echter niet scherp genoeg is, dan zal ook een vastloodmontage of een duidelijk zetten van de haak niets uithalen.

Ook mag de hair niet te lang of te kort zijn. Vijf tot vijftien millimeter tussen haakbocht en boilie zijn optimaal. Gaan er af en toe karpers verloren tijdens de dril, experimenteer dan met verschillende lengtes onderlijnen en met verschillende modellen haken om uiteindelijk greep op het probleem te krijgen.