Winters vliegvissen op snoek

klik om naar de website te gaan

Niet veel disciplines binnen de sportvisserij zijn zo elegant als het vliegvissen. Weinig groters dan de voldoening op deze wijze een vraatzuchtige snoek te verleiden. Dat het ook mogelijk is de écht dikke exemplaren te verschalken bewijst Michel Verlaak. Hij beschrijft zijn winterse aanpak in het binnenkort te verschijnen specialistische magazine Dé Roofvis no. 82.

Winters vliegvissen op snoek: helder plan

Door Michel Verlaak

Terwijl de boot in het water glijdt, kan ik bij elke ademtrek een haast avontuurlijke geur bespeuren. De dikke mist rust bijna voelbaar op onze schouders en aan de glunderende ogen van Henk te zien, belooft het weer een erg spannende dag te worden…


Een vis of twee per man betekent al een behoorlijk geslaagde dag.

Nog wat routinehandelingen en enkele tellen later dobbert alweer die trouwe Rana naast een wiebelend steigertje met twee gekke avonturiers aan boord. Terwijl ik een streamer uit het etui pluk, is het gepruttel van de 5pk-motor het enige geluid dat ons stilzwijgen doorbreekt, als we ons begeven naar een veelbelovende plek.

Hoewel? Waar naar toe? Elk referentiepunt aan de oever is namelijk totaal onzichtbaar en die grijze nattigheid valt haast in vette plakken te snijden! ‘Dit moet de richting zijn Michel!’, weet Henk me te vertellen. Nou vooruit dan maar!
 
We mikken vandaag op plekjes vlakbij een aantal uitlopers van een grote plas. Er liggen daar aardige poeltjes, niet te diep, die onderling met talloze tochten in verbinding staan. Eerst nog een flink stuk over de grote plas varen en dan zal de eerste worp van de dag snel weer zijn ingezet.

Ongeduldig turen we wat rond door een mystiek mistgordijn, terwijl de boot stilaan de diepte bereikt die we in gedachten hebben. Laten we het maar houden op een meter of drie. Dat lijkt ons ideaal voor deze vroege januaridag. Echt ondiep kun je ze nu maar beter nog niet opzoeken. Pas later in het seizoen, als de temperaturen gevoelig in de lift raken, lijkt er plots geen rem te bestaan bij de snoekdames en -heren om tussen de oeverobstakels te gaan liggen stoeien.

Die poeltjes waar we ons nu op richten, zijn overigens niet eens veel ondieper dan de grote plas zelf. Hierdoor kan de snoek niet verdwijnen naar lastig te bereiken dieptes. Precies wat bevlogen vliegvissers als wij nodig hebben om in deze koude maand van het jaar toch nog zo’n loebas aan de tand te kunnen voelen!


Een stille januaridag ontvouwt zich langs de plas.

Als je dat stervenskoud wapperen op iets ruimer water met een vliegenlat tenminste ziet zitten! Let wel, dit kan een behoorlijk taaie onderneming zijn, maar hoe meer water je kunt dekken, des te groter zullen je kansen zijn.

Hebben we vandaag geluk? Nog voor we de boot kunnen stilleggen om een eerste drift te wagen, valt ons oog op iets dat wel erg letterlijk verlichtend werkt. Een luie winterzon ontwaakt en doemt langzaam op vanachter een smalle mistige oeverstrook. Schitterende pastelkleuren tekenen zich af op een grijs doek.

Gelijktijdig haasten onze ogen zich achter de zoeker van een Nikon om enkele platen te schieten. Adembenemend mooi was dat. Helemaal spekkie naar ons bekkie dus! Maar nu gauw terug naar ons visplan. De dagen zijn immers al zo kort, en er valt vandaag beslist weer meer te beleven op dit water!

Hopla, die ging goed! Lekker strak geplaatste worp en de eerste ‘Dubbeldekker’ verdwijnt onder een koude kabbel. Ik zal nog wel enige tijd verknocht blijven aan deze toch wel bijzondere streamer. Ooit bedacht en met veel ‘schwung’ tevoorschijn getoverd door maestro Ad Swier. Voor mij blijft een roodzwarte combinatie beslist favoriet. Slechts af en toe wissel ik af met versies in monotone kleuren als grijs of zwart, zolang het water tenminste mooi doorzichtig oogt.


Binnen handbereik!

Werpen met overdreven zware streamers kun je beter vermijden. Het is geen gezicht als je vliegenlijn het hele harige gevaarte met onsierlijke schokken wat heen en weer staat te slingeren. Die Dubbeldekker bind ik dus steeds dun en zonder verzwaringen, uitgezonderd de oogjes natuurlijk.


Twee prima zinkende lijnen.

Die maken -zoals steeds in een dikke epoxylaag- vooraan de haak hun opwachting. Hierdoor zal deze relatief langzaam zinkende streamer wel de hulp van een goede intermediate lijn kunnen gebruiken. Voor mij vult in elk geval de Guideline WF10 INT/Sink3 op mijn Aftma 10 hengel deze rol perfect in.

Hij blijft gegarandeerd soepel in koud water –niet onbelangrijk!- en zinkt ook evenredig over de gehele lengte die je uitwerpt in het water. Dus zeker tot vlak bij de boot bij de les blijven én met gespannen zenuwen goed toekijken zolang je de lijn naar je toe staat te strippen. Het kan zomaar gebeuren dat die geelgevlekte groenjassen vlak onder je hengeltop nog verdraaide streken gaan uithalen!

Het brede silhouet van mijn Dubbeldekker ontstaat doordat ik alle bucktail-toefjes mooi zijdelings langs de steel van de haak inbind. Dus niet rond of bovenop de steel, maar mooi strak beurtelings langszij. Het platte lijfje dat zo ontstaat, valt meteen in het vizier van elke snoek die naar boven loert. Precies wat je hebben wilt.

Het gekozen water is bovendien meestal vrij van narige obstakels als takken en dergelijke, dus je kunt deze Dubbeldekker moeiteloos zonder extra anti-wiervoorzieningen inzetten. Trouwens: je gebruikt het best een stripje van konijnenbont als staart, en liefst die met de langst mogelijke beharing, dat komt de actie ten goede.


Die Dubbeldekker bind ik dus steeds dun en zonder verzwaring.

“Zo Henk, was daar een grote?!” In een flits zag ik hoe een zwaarlijvige wintersnoek met een forse boeg terug het hazenpad naar de diepte nam! Dit was meteen ook het enige en laatste snoekenfeit van de dag. Verder geen stiekeme volgers, sluwe valshappers of andere geraffineerde gegadigden te bespeuren. En toch blijf ik het herinneren als een heerlijk geslaagde dag dankzij het feeërieke decor waarin we maar al te graag figureerden!

Een week later deden we hetzelfde plan nog eens dunnetjes over. Toen lukte het Henk wel, doorheen een gure droge oostenwind en een schraal blikkende zon, om een roodzwarte Dubbeldekker tussen de kaken van een geweldige vis te krijgen! Precies, ook vliegvissend op snoek kan alles zomaar keren.

Dat is net die toegevoegde waarde die me verleidt om zoveel tijd als mogelijk te besteden met een vliegenhengel in de hand, vooral op koudere dagen. Bedenk wel dat je in hartje winter op ruimer water geen geweldige aantallen dient te verwachten. Een vis of twee per man is al een behoorlijk geslaagde dag.

De magie aanschouwen die de streamer teweeg brengt onder water omdat je zeer behendig die vliegenhengel weet te dirigeren is kortweg dé essentie van het hele spelletje. Daarbij is het uiteraard nooit verboden om stiekem te hopen op een heftige vangstscore. Toch?  


Alweer zwart met rood!

Korte leader
Ik heb nu eenmaal een zwak voor eenvoud en efficiëntie, dus die leader-lijnverbinding blijft steeds betrekkelijk eenvoudig wat mij betreft. Met 30-ponds Amnesia van anderhalve meter heb je die leader zo voor mekaar. Het bovenste uiteinde verbind ik middels een naaldknoop met de punt van de vliegenlijn, terwijl ik aan het andere uiteinde een deugdelijke dubbele lusknoop leg.

Wel even voor je die eindjes van elke knoop aantrekt een kleine hoeveelheid tweecomponentenlijm aanbrengen. Zo verdwijnt de knoop mooi in een glad gehard druppeltje. Dit niet enkel ter versteviging, maar ook om de leader vrij te maken van hinderlijke oneffenheden. Houd die leader in elk geval zo kort mogelijk want zo zul je sneller en beter een aanbeet aanvoelen.

Bovendien werpt het aangenamer en zal de streamer makkelijker afzinken met het tempo van de langzaam zinkende vliegenlijn. Via een simpele lus-in-lus-verbinding kun je vervolgens lekker handig en zeer snel de onderlijn mét streamer wisselen. Dat lusje van een zacht geplastificeerde onderlijn fixeer ik meestal met behulp van sleeves.

Een smeltknoop kan natuurlijk ook, maar wees niet te overmoedig want smelt je net iets te lang, dan knapt je onderlijn vroeg of laat toch in tweeën! Goede merken van onderlijnen om de betere smeltknopen te maken zijn ongetwijfeld Berkley en Mason.

Terrein verleggen
Hoewel je met zekerheid kunt stellen dat de meeste snoeken tegen het voorjaar stilaan weer rechtsomkeert maken richting ondieper water, valt de timing van dit fenomeen niet eenvoudig in te schatten. Ik heb namelijk de indruk dat de snoek vooral in de beginfase van zijn terugtocht slechts zeer geleidelijk de overgang maakt van diep naar ondiep.

Een aantal ervaringen, op een heel andere plas overigens, hebben me in elk geval daartoe overtuigd. Het bewuste water waar ik nu op doel, is namelijk erg diep waarbij één kant van de plas opvallend steile taluds vertoont, terwijl de tegenovergestelde oever door een zeer geleidelijk diepteverschil is gevormd. Daar varieert de waterdiepte met kleine trapjes en kun je ‘per etage’ prima driften maken.

Bovendien is die oever bezaaid met doorgangen die je brengen tot talloze kommetjes en brede vaarten in dieper gelegen weilanden. Dit zijn absoluut dé betere plekken als je vanaf januari met een streamer je kansen wilt wagen op iets ruimer water! Omdat het moeilijk te voorspellen valt waar een actieve snoek mijn streamer precies staat op te wachten, start ik vaak op grotere diepte.

Meestal eerst een lange strook driftend, met zes meter water onder de boot. Toegegeven, zéér ongewoon! Kijk, in die bovenste koude waterlagen valt in deze periode van het jaar natuurlijk weinig leven te bespeuren. Dus stel nu dat daar toch een joekel van een Dubbeldekker bovenin op zijn sloffen voorbij schuifelt? Zelfs die grote, flink doorwinterde snoeken zullen de verleiding slechts moeilijk kunnen weerstaan!

Is daarbij het water behoorlijk helder, en wil het zonnetje doorbreken, dan werkt deze aanpak vaak verbluffend goed. Met ‘trapjes’ hark je zo heel nauwkeurig je weg in de breedte van een langzaam stijgende talud. Neem wel telkens voldoende tijd in acht om je lijn -zeker boven zulke grote diepte- enkele metertjes te laten afzinken. Met de Streamer Express WF-350-S van Scientific Anglers lukt dat erg vlot.

Als je het werpen met een relatief snelzinkende lijn tenminste ziet zitten. De reeds eerder vermelde minder snel zinkende Guideline doet het overigens ook prima, zolang je maar na iedere worp de lijn voldoende tijd gunt om te dalen. Pas als deze diepere randen zijn geïnspecteerd, verleg ik mijn traject richting ondieper water.

En zo klim ik zeer secuur mijn weg langs die trage talud omhoog tot pakweg een waterdiepte van 2 meter. Zeker doen, want het kan je fenomenale momenten schenken! Soms valt elk stukje van de puzzel precies op de juiste plek en dan is het dubbel genieten. Zo ook die ene visdag die als ‘de zoveelste’ begon…

Het vriest net niet. Na vele uren zonder aanbeet houd ik desondanks de moed er nog aardig in. Hoewel het gemis van een aanbeet stilaan mentaal voelbaar wordt nu het einde van de dag zich aanbiedt. En dan, bijna gearriveerd bij de trailerhelling, als mijn aandacht net iets verslapt, bemoeit zich een geschubd lijf met mijn streamer!


Spektakel van de zuiverste graad!

Een droge harde tik op de lijn belandt onmiskenbaar hard in mijn handen, en het beest dat het veroorzaakt voelt meteen verdacht massief. De hengel draait kort daarop venijnig in een ernstige bocht… luttele minuten later glijdt een bak van éénzestien, rond van vetreserve, vanuit dankbare handen weer terug in haar element. Spektakel van de zuiverste graad waar het allemaal in de vliegvisserij om te doen is!

Deugdvol verlaat een diepe zucht mijn longen. ‘Mooi geweest vandaag!’ Toch betrap ik mezelf op enig gemompel als het besef toetreedt dat ik liefst met een zo groot mogelijke aarzeling alweer het water wil verlaten. Nog even en de zon duikt weg achter de horizon. Er rest me niet veel tijd. Toch wend ik mijn blik een laatste keer over mijn schouders, voor ik de boot dan maar weer op de trailer plaats.

Het tafereel dat ik mag aanschouwen valt met geen ijle woorden te vertalen, ik weet haast geen ‘blijf’ met mijn ontzag. Donders aan toe, nu het water verlaten wordt een wel erg lastige klus. Winters avondlicht ontvouwt met een warme gloed doorheen het takkenbos haar gulden stralen over de laatste rimpel van de plas.

Die rimpel -het laatste spoor van mijn aanwezigheid- deint alweer langzaam weg naar de oever als ik mijmerend mijn weg verder zet op het droge. 

Michel Verlaak

Bovenstaande bijdrage is één van de zeer lezenswaardige artikelen die zijn terug te vinden in Dé Roofvis no. 82, dit magazine ligt omstreeks 17 februari a.s. in de bus bij de abonnees en is vervolgens te koop in de boekhandel en kiosk.

klik om naar de website te gaan

Kijk voor een interessante abonnementsaanbieding op www.hengelsporthuis.com

ANDEREN LAZEN OOK