Op zeeforel in Denemarken (deel 4): Vismethodes
Door Jelle Westerhuis
Het vissen met een vliegenhengel op de zeeforel is hartstikke leuk, geeft geweldige sport én de aanbeten voel je intensiever omdat de lijn in je vingers ligt met het binnenstrippen. En… met de vlieg kun je uitstekend zeeforel vangen!
Uitstekend vangbaar op de vlieg.
Veel zeeforelvliegen imiteren vaak garnalen, vlokreeftjes en kleine visjes. Met een paar patroontjes, passende bij het betreffende seizoen, kun je dan prima uit de voeten. Aanvankelijk had ik een nogal verwrongen idee over zeeforelvliegen. Ik dacht dat de vlieg aan allerlei voorwaarden moest voldoen alvorens hij bij de kieskeurige zeeforel in de smaak zou vallen.
Ook grotere exemplaren prima aan de vlieg te vangen.
Al snel werden deze gedachten naar het land der fabelen verwezen. Ik las zo over een visser die zijn opgerookte sigarettenpeuk in het water gooide waarna enkele minuten later een zeeforel aan het oppervlak verscheen en zijn hongerige (?) interesse toonde voor de nog drijvende filter. De filter werd nog eens van het oppervlak gegrist ook!
Mij zul je niet horen zeggen dat zeeforel op gezette tijden zeker selectief zal kunnen zijn, echter, zeker in het voorjaar, wanneer veel zeeforel van de rivieren afkomt, dan zijn ze gewoon hongerig en moeten ze wel eten om op krachten te komen. Je merkt dan duidelijk dat de mate van selectiviteit op een beduidend lager niveau ligt dan wanneer de buiken rijkelijk gevuld zijn. Eigenlijk heel logisch.
In het voorjaar maakt het eigenlijk allemaal niet zo heel gek veel uit. Magnus-achtige vliegen doen het dan nagenoeg altijd wel.
Een vliegenhengel in de klasse (AFTMA) #5 tot en met #7 met een lengte van 9 tot 10 voet, is een prima keuze voor de zeeforelvisserij. Heb je redelijk veel wind voor de kiezen, kies dan een #7, bij kalm weer doet een #5 het goed. Zelf mag ik graag met een ~#7, 9 voet 8 vissen met daarop een drijvende of intermediate vliegenlijn. Het geeft me simpelweg de mogelijkheid om haast onder alle omstandigheden goed uit de voeten te kunnen.
Iets langer dan standaard 9 voet is prettig vind ik.
Als leader gebruiken we meestal eentje die opgebouwd is uit twee diktes fluorocarbon. Bijvoorbeeld een stuk 30 en een stuk 20/00 als tippet levert prima werk. Uiteraard kun je ook kiezen voor kant-en-klare getaperde leaders, echter waarom ik die niet meer gebruik weet ik eigenlijk ook niet, zal wel gemakzucht zijn.
Over de totale effectiviteit van het vliegvissen valt wel wat op te merken. In vergelijking met de spinhengel leg je het natuurlijk al snel af gelet op de hoeveelheid meters die je in hetzelfde tijdsbestek beslaat. In het jaargetijde dat de vis niet echt onder de kant zit, of beter gezegd buiten werpbereik, dan heb je met de vliegenhengel wel een beperking. Een uitstekend alternatief is dan het vissen met de Sbirulino.
Niet altijd effectief, maar wel leuk om te doen!
Sbirulino
Bij deze wijze van vissen moet de vliegenhengel wel weer het foedraal in en wordt de spinhengel tevoorschijn gehaald. Het is een zeer effectieve visserij waarbij je de actie en snelheid van het gevoerde kunstaas perfect kunt controleren over grote afstanden. De sbirulino is dan het werpgewicht dat in diverse zinksnelheden en ook drijvend te verkrijgen is.
Effectieve constructie.
Het is dan geen vliegvissen meer, maar wel vissen met de vlieg! Deze constructie is bij uitstek geschikt voor het vissen met één of meerdere vliegen. Achter de sbirulino komt, bij voorkeur, een fluorocarbon lijn van zo’n tweeënhalve meter met een dikte van 20 tot 25/00. Zeker met langere lijnen vergt het een klein beetje oefening om het zaakje goed weg te krijgen, maar kan zeker in je voordeel werken.
Het is dan ook handig om een redelijk strakke spinhengel te gebruiken die een lengte van rond de 3.20m heeft. Gebruik gevlochten lijn als hoofdlijn zodat je ook op grote afstanden de kleinere aanbeten perfect blijft voelen en op tijd kunt aanslaan. Zoals je ziet kun je dus veelzijdig met de vlieg spelen, echter er is wel een verschil met de lepel.
Met de vlieg heb je wat dat betreft veel mogelijkheden.
Lepels en plugjes
Het slag vis dat daarmee wordt gevangen is vaak het grotere. Zie je maten tot zestig centimeter nog wel op de vlieg, daarboven zakt de successtatistiek al vrij snel. Hier wordt terrein gewonnen door de lepel en de plug. Het zal ongetwijfeld met de voedselefficiency te maken hebben; grotere vis is nu eenmaal gemakkelijker en beter af met grotere prooien. Prooien waarvan de imitaties niet meer eenvoudig te smijten zijn met vliegenhengel en sbirulino.
Effectief en relaxed vissen.
Een kortere spinhengel is dan genoeg. Lengtes tot 2,70m voldoen prima. Lepels en pluggen worden vaak sneller door het water gevoerd en daarmee dek je dus binnen korte tijd nog meer water af. Logisch dan ook dat je het merendeel van de Denen gedurende het grootste deel van het seizoen met de lepel ziet smijten. Het geeft de snelste kans op de grotere vis.
Ook kleinere ‘plugjes’ kunnen ook goed ingezet worden.
Mixen
Weten wat er speelt maakt de keuze van de methode eenvoudiger. Het is absoluut niet zo dat de lepel zaligmakend is. Er gelden tijden dat de lepel te snel is en dat de zeeforel eerder valt voor langzaam gevoerd kunstaas. Ook hierin kunnen het seizoen en de daarmee aanverwante omstandigheden de viswijze sturen.
Met zowel vliegen- als spinhengel kun je alle kanten op.
Grofweg bepalen dus het seizoen, de grootte van de vis en de afstand waarop hij zich bevindt de keuze. Tevens worden er vaak meerdere, verschillende typen stekken aangedaan. Omstandigheden verschillen dan en is het handig om te mixen.
Volgende keer deel 5. Eerder verschenen deel 1, 2 en 3.