DE NIEUWE UITDAGING DEEL 7 – SNOEKBAARS
Door Dennis van der Noot & Pieter Kofman
Stekkeuze
Wat doet u als u voor het eerst op een nieuw viswater komt. Zomaar lukraak beginnen met vissen of heeft u een vooropgezet plan gemaakt? Of in ieder geval een idee hoe het nieuwe water aan te pakken. Wij willen in dit artikel verder ingaan over hoe wij de stekkeuze bepalen en hoe wij vervolgens deze visstekken afvissen.
”Stekkeuze is vaak bepalend voor goede vangsten”
Het vangen van de snoekbaars is voor een groot deel afhankelijk van uw stekkennis op het te bevissen water. Zoals al eerder beschreven is het Noorzeekanaal ons thuiswater. Door de vele stekken die wij op dit water weten, vangen wij altijd wel een aantal vissen. Deze kennis is ons niet komen aanwaaien. Hier hebben wij veel voor moeten doen en uren moeten maken.
Toch hebben wij in het begin ook veel informatie van derden gekregen. Direct of indirect. Hoe hebben wij dit aangepakt. Wel, allereerst is het slim om wat voorkennis te vergaren over het nieuw te bevissen water in een hengelsportzaak. Doe dit onder andere bij hengelsportzaken waarvan u weet dat er veel snoekbaarsvissers in de winkel komen. In de omgeving van Amsterdam zitten dergelijke zaken waar wij regelmatig komen, zoals Hengelsport Osdorp in Amsterdam en Ten Broek uit Krommenie om er maar een paar te noemen. Als beginnend snoekbaarsvisser haalden wij daar onze materialen en dus ook stekinformatie! Er zullen ongetwijfeld meer van deze hengelsportzaken zijn. Doe je voordeel met de kennis die daar aanwezig is en vraag honderduit.
U zult zien dat als u eenmaal op het water bent, u dan in ieder geval wat aanknopingspunten hebt. Ook is het verstandig om goed uit uw doppen te kijken als u eenmaal op het water aanwezig bent, want ook van uw collega vissers kunt u wat opsteken. Zeker als u die vissende collega snoekbaars ziet vangen. Vaar eens langs en vraag hoe het gaat, waarmee en op wat voor diepte er gevist en gevangen wordt maar maak daarbij niet de fout door tegen een andere boot “kont aan kont” te gaan liggen, want dat wordt door niemand op prijs gesteld. Wacht liever tot diegene klaar is met vissen en ga daarna eens kijken aan wat voor eisen de stek voldoet. Zo kunt u kijken naar de diepte, bodemgesteldheid en desnoods naar de watertemperatuur. Met die informatie heeft u een houvast voor het verdere verloop van de visdag. Ook bij de trailerhelling kunt u aan u collega vissers vragen hoe en waar de vis te vangen zal zijn. Meestal krijgt u een algemeen antwoord maar soms zitten er bruikbare tips bij.
“Soms zitten er bruikbare tips bij”
Als u eenmaal een keuze hebt gemaakt voor een plas, kanaal of rivier is het grote zoeken naar de vis begonnen. Ga maar na, honderden meters, zoniet kilometers water voor je, waar ga je dan beginnen? Wij proberen u wat tips te geven voor op dat nieuwe water. Probeer ten allen tijde u zelf voor te stellen waar, op basis van uw ervaring en wat u van anderen hebt gehoord, de vis zich mogelijk ophoud. Vist u op een kanaal dan zal iedere onderbreking in het kanaal b.v. een haven, een pier, een brug, een sluis of een zwaaikom als mogelijke stek aangemerkt kunnen worden.
Op een plas is diepte verschil erg belangrijk, en indien je het kunt vinden een harde bodem het liefst met mosseltjes. Op rivieren zijn b.v. de kribben of ingangen naar zandwinplassen vaak goede stekken. Dan moet je op die mogelijk goede stek op zoek naar de vis. Verder zijn ondiepe bulten temidden van diep water altijd interessant, helemaal als er prooivis bovenop de ondiepte ligt, dan zit er bijna zeker roofvis onder. Wij zoeken altijd eerst naar een talud (rand) die zo steil mogelijk weg loopt. Dit talud kan wat ons betreft niet steil genoeg zijn. Het grote voordeel van zo’n steile rand is dat je haast automatisch op de juiste diepte beland en dus alle diepte’s snel kunt afvissen.
Als er een aanbeet volgt hebt u al snel de mogelijke diepte te pakken waar de vis zich op dat moment ophoud. Dit is echter slechts een indicatie maar erg belangrijk voor het vertrouwen want vooral op een plas is het zoeken naar de juiste visdiepte erg lastig. U kent vast het gevoel dat u op totaal de verkeerde diepte zit te hengelen, dan is zo’n eerste aanbeet een mooi richtpunt waar u verder mee kunt. Belangrijk is echter om u niet geheel blind te staren op deze ene vis, blijf verschillende diepte’s gedurende de dag afvissen.
Wanneer u op vreemd en nieuw water eenmaal een veelbelovende plek hebt ontdekt dan moet er een keuze worden gemaakt hoe die stek te bevissen. Is het een lange rand of een plaat of misschien een klein ondiep bultje temidden van diep water. Voor iedere stek hebben wij zo onze benadering. We beginnen met het lange talud zoals die vaak op kanalen en rivieren maar ook wel op zandwinplassen aangetroffen wordt en wel een honderd meter of meer lang kan zijn. Onze benadering ten opzichte van zo’n talud is dat we de vis gaan zoeken en doen dit door diagonaal te gaan vissen (zie artikel 4).
Ga met behulp van de elektromotor langs dit talud al backtrollend de rand op en af waarbij je vooral het talud afgaand zo langzaam mogelijk moet bevissen. Met andere woorden, stelt u zich het talud voor als een dijk die u langs fietst. De dijk op doet u met een korte bocht maar de dijk af gaat u zoveel mogelijk evenwijdig met de dijk naar beneden. Onze ervaring is namelijk dat je het talud af meer aanbeten krijgt dan het talud op. Waarschijnlijk komt dit omdat de snoekbaars tegen het talud omhoog jaagt en dus ook kijkt, zo zal hij het shadje eerder zien en dus aanvallen. Op deze manier proberen we langs deze rand een school vis tegen komen.
“Talud af meer aanbeten”
Als u eenmaal op de vis bent gestuit kunt u deze plek markeren met een boei en deze daarna afvissen. Nu we het toch over het markeren van een stek hebben, wij gebruiken veelvuldig een boei. Vooral op een grote plas is het erg moeilijk om afstand te schatten als je b.v. een talud aan het volgen bent. Dan is een boei een handig hulpmiddel om te zien waar je bent begonnen. U zult zien dat u al snel een eind weg bent bij het markeringspunt, en waar u opnieuw kan gaan beginnen.
Wilt u een kleine stek goed uitvissen dan komt het neer op een goede bootcontrole. Een kleine hotspot b.v. een kleine rand (hoek of inham van het talud), een bult of een harde bodem temidden van een zachte plaat goed uitvissen is een kwestie van geduld. Probeer toch ook van ondiep naar diep te vissen we hebben al uitgelegd waarom. En probeer ook diverse methoden van aasaanbieding zoals het stilhouden van de shad of juist wat wilder bewegen. Ook is het erg belangrijk om niet na de eerste poging te stellen dat “ze” het niet doen. Wissel dus ook een paar keer van kunstaas, het kan zijn dat de vis erg kieskeurig is. Begin dus ook met een andere shad als u vismaat en probeer beiden te zoeken naar het aasje van de dag. Wij hopen dat u onze tips zult gebruiken in de praktijk. Proberen kan u het in ieder geval, toch?
Lezersvragen
De volgende vragen kwamen o.a. van de heer B. Schultz en hebben vooral betrekking op het Noordzeekanaal. De overige lezersvragen van deze ronde zijn persoonlijk per e-mail beantwoordt.
Behalve op ‘t IJ/Noordzeekanaal zelf zijn er veel inhammen en havens(rond
Zaandam), mag je hier ook in met je bootje en bevinden zich daar ook de
rovers, of zijn de havens veel ondieper?
Er zijn een aantal havens en inhammen waar gevist mag worden en een aantal waar dit niet mag. De havens waar je niet mag vissen (en varen) zijn te herkennen aan het rood/wit/rood horizontaal gestreepte bord aan de ingang. Houd hier rekening mee, de medewerkers van de havendienst zijn hier zeer streng aan het controleren. Daar waar je de havens wel in mag is het altijd het proberen waard om een snoekbaars te vangen want ja, ze zitten ook in de havens. De diepte in de diverse havens varieert van 3 tot 18mtr. dus water genoeg voor de rovers. Op onderstaande sportviskaart is aangegeven waar en met welke vergunning men op het Noordzeekanaal en ’t IJ mag vissen. (met dank aan de interProvinciale Organisatie Sportvisserij - )
Iets anders nu, maar wel belangrijk om te vertellen. De havendienst op het Noordzeekanaal is op dit moment zeer streng aan het controleren op het vaar- en visgedrag van de sportvissers. Voor het varen vanaf Amsterdam naar Zaandam of IJmuiden vaar je aan stuurboordoever. Dit geldt andersom van Beverwijk naar Amsterdam natuurlijk ook. Tevens mag er op de koppen van de havens NIET meer gevist worden. Dit na aanleiding van diverse klachten van binnenschippers die bij het aanvaren van een haven de weg verspert zagen worden door één of meerdere fanatieke snoekbaarsvissers in een boot. De boetes voor een overtreding zijn niet misselijk.
“Controles zijn streng”
Er staat nogal wat stroom in het Noordzeekanaal, is dan een loodkop van ± 16
gram niet te klein, ik heb moeite om het geheel op de bodem te houden (± 10
meter diepte)
Een moeilijke vraag waar vele factoren invloed op kunnen hebben. Mogelijke factoren kunnen zijn;
1. Loodgewicht 2. Lijndikte 3. Bootcontrole/snelheid 4. Stroming 5. Vorm van shad.
Al deze factoren dragen bij aan het wel of niet kunnen controleren van de shad. Over het algemeen zal je met een 14 grams loodkop onder normale omstandigheden alle diepte’s op het kanaal aan kunnen indien je met de dunste dyneema lijn vist (0,10mm/3,6kg Fireline). Alleen bij erg harde stroming gaan wij over naar een 17 grams loodkop. De bootcontrole speelt ook een belangrijke factor in het geheel. Door de windsnelheid en windrichting in combinatie met de stroming is het soms erg lastig de boot niet op drift te laten gaan. Een krachtige electromotor is daarom een must. Als laatste is de shadvorm ook belangrijk. Een smalle shad met een vorkstaart geeft nagenoeg geen problemen maar een bolle shad met een lepelstaart zal veel opwaartse druk hebben waardoor die moeilijker op de bodem te houden is. En in combinatie met een te hoge bootsnelheid, harde stroming en te dikke lijn zal er steeds moeilijker gevist kunnen gaan worden.
In de koude maanden vis ik tussen de 10 en 15 meter op ‘t IJ/Noordzeekanaal, op mijn dieptemeter tref ik soms de wel bekende donkere flinke vlekken (grote groepen vis?) dat zijn dan de plekken waar je moet zijn, toch! Maar aanbeten blijven uit, is dit dan wel vis?
De vele vlekken op de dieptemeter kunnen inderdaad vis en dan vooral aasvis zijn. Natuurlijk is het altijd verstandig om daar waar aasvis zit te gaan vissen maar….. het is opvallend dat je op b.v. een plas veel minder van deze vlekken tegen komt. Dit zit hem waarschijnlijk in de stroming van het te bevissen water. Op een rivier of kanaal waar een stevige stroming staat wordt de dieptemeter nog wel eens gefopt. Kijk maar eens op je dieptemeter als er een boot langs vaart, dan zie je ook allerlei wolken verschijnen. Op een plas heb je daar veel minder last van. We zullen overigens in een van de volgende artikelen verder uitweiden over de fishfinder.
Op het Noordzeekanaal zie je eigenlijk alleen snoekbaarsbootjes rond Zaandam
en Amsterdam, de snoekbaarzen bevinden zich toch ook boven Zaandam richting Spaarnwoude/IJmuiden of is de bodem/diepte structuur daar heel anders?
De bodemstructuur is wezenlijk niet anders nabij Spaarnwoude/IJmuiden als bij Zaandam. Wij denken echter wel dat de aanwezigheid van snoekbaars over het gehele kanaal voor een groot deel afhankelijk is van het zoutgehalte in het water. Het zout komt binnen door de sluizen van IJmuiden en gaat via een onderstroom wel tot aan ‘t IJ.
Wanneer door droogte minder water bij IJmuiden wordt uitgelaten (zoals afgelopen zomer) wordt het kanaal steeds zouter naarmate je dichter naar IJmuiden komt. In de buurt van IJmuiden kom je ook steeds meer zoutwater flora en fauna tegen. Toch zit er wel degelijk snoekbaars verder in het kanaal dan tot Zaandam. Het zout gehalte bepaald volgens ons wel voor een groot gedeelte of je er veel of weinig snoekbaars tegen komt. Naarmate het seizoen vordert heb je steeds meer kans om verder op het kanaal met succes op snoekbaars te kunnen vissen.
“Ondiepe plateau’s die snel opwarmen…”
Naarmate de winter over gaat naar het voorjaar (maart/april), trekken dan de
snoekbaarzen van het Noordzeekanaal/’t IJ helemaal weg of blijven ze op het
kanaal en moet je dan gewoon de ondiepere plekken zoeken?(zo rond de 2 a 3
meter)
De snoekbaars zal in het voorjaar, na de gesloten tijd, soms erg ondiep vinden zijn. Zowel op het kanaal als op ’t IJ. Zoek vooral naar ondiepe plateau’s die snel opwarmen. Daar kan je veel prooivis verwachten en dus ook de snoekbaars. Een specifieke diepte aangeven is onmogelijk, wij vangen ze in juni/juli gemiddeld tussen de 1 en 6 mtr. gedurende de dag.
Denk er aub. wel aan dat je in de zomer goed op de scheepvaart let. Op ‘t IJ is het soms extreem druk en er zijn al ongelukken gebeurt. Tussen de beroepsvaart door varen veel dagjes mensen en die zien u echt niet liggen, wees dus altijd alert!
Tot zover dit artikel… heeft u vragen stel ze gerust via info@totalfishing.nl Of u krijgt persoonlijk antwoord of ze worden in een volgend artikel meegenomen.