DE NIEUWE UITDAGING DEEL 2
Door Dennis van der Noot & Pieter Kofman
Door vele auteurs van snoekbaarsartikelen in boeken, magazines en zelfs internet zijn al vele pagina’s vol geschreven over de biologie en gedrag van de snoekbaars. De biologie van de snoekbaars is een vast gegeven, het gedrag echter niet. Een totale biologische introductie hier van de snoekbaars zou echter te veel ruimte kosten waardoor wij ons beperken tot enkele hoofdpunten. Wat wij over het gedrag kwijt willen is gebaseerd op onze ervaringen tijdens het vissen op deze prachtige sportvis.
“Er zijn al heel wat pagina’s volgeschreven over snoekbaars…”
Biologie
De snoekbaars in Nederland is wetenschapelijk beter bekend als de Europese snoekbaars (Stizostedion lucioperca) die ook nog eens een aantal familieleden heeft, te weten; de Wolga-snoekbaars (Stizostedion volgense) , de zeesnoekbaars (Stizostedion marinum) , de walleye (Stizostedion vitreum), de sauger (Stizostedion canadese). Er zijn zelfs hybride’s van de laatste twee leden en dat is de saugeye. Deze saugeye is een gekweekte vissoort die uitgezet wordt op plaatsen waar van nature geen walleye of sauger zit en deze vissoort kan zich ook niet reproduceren. Waarschijnlijk zijn er ook hybride’s van de Europese snoekbaars en de walleye. In Engeland zijn er een flink aantal jaren terug walleye’s uitgezet in afzonderlijke meren. Het verhaal vertelt echter niet of dat deze vissen zijn uitgestorven of hebben vermengd met de Europese snoekbaars.
“De snoekbaars in Nederland heeft ook nog eens verschillende familieleden”
De Europese snoekbaars heeft een baarsachtig voorkomen (familie: Percidae – baarsachtigen) en niet zoals zijn naam doet vermoeden snoekachtig. De glasachtige melkwitte ogen, de ietwat ruwe schubben, grijszwart gespikkelde stekelige rugvin en puntige voor(vang)tanden zijn dan ook kenmerkend voor de soort. De snoekbaars zou een maximum lengte kunnen bereiken van 120cm en is daarmee na de meerval en snoek de grootste inheemse zoetwatervis van Nederland. De voortplanting geschiedt in het voorjaar bij een watertemperatuur van 12 tot 15 graden. De voorkeur om te paaien gaat uit naar een harde ruwe bodem in stromend water (rivier of kanaal) waardoor het snoekbaarsbroed altijd voorzien is van voldoende zuurstof om zich heen. De lichtintensiteit (photosynthese), oftewel het lengen van de dagen in het voorjaar, speelt hierbij ook een rol. Na de voortplanting bewaakt het mannetje de zogenaamde nesten totdat na een aantal dagen de eitjes uitkomen. De snoekbaarslarven zullen eerst op hun dooierzak teren totdat ze na een aantal dagen op plankton, watervlooien, kreeftjes, etc. overgaan. De groeiende jonge snoekbaars zal in zijn eerste levensjaar voornamelijk eten van wat er op dat moment voldoende aanwezig zal zijn. Dit kunnen voorntjes, baarsjes, posjes, spiering, etc. en zelfs kleinere soortgenoten wezen. De jonge snoekbaars in Nederland groeit onder invloed van voldoende voedsel en warmte snel op en bereikt al na een jaar of drie de status van echte sportvis.
Gedrag
Over het gedrag van de snoekbaars is veel te vertellen en er doen dan ook vele verhalen de ronde. De snoekbaars wordt over het algemeen dan ook gezien als een wispelturig en soms moeilijk vangbare vissoort. Laten we bij de maand juni, de start van het snoekbaarsseizoen beginnen. De algemene opvatting over snoekbaars in de beginmaanden van het nieuwe seizoen, is dat de snoekbaars nog in de buurt van de nesten dus ondiep te vinden zal zijn.
“In het begin van het nieuwe seizoen is de snoekbaars vaak nog in de buurt van de nesten te vinden”
Dit is inderdaad vaak het geval maar op helder water is het mogelijk dat u in die maanden toch al zeer diep de snoekbaars kunt vinden. Ik refereer hierbij aan de opening van het NKS, tijdens die wedstrijd begin juni werden er vissen gevangen tot wel 18 meter diep. U moet zich met snoekbaars niet blindstaren op die ene diepte of ondiepte, het kan n.l. met een week enige meters schelen. Belangrijk hierbij is de helderheid van het water, het kan zo zijn dat naarmate het water gekleurder wordt ook de snoekbaars ondieper durft te jagen, want dat is wel een vast gegeven, licht en dan met name zonlicht vermijd een snoekbaars liever. Verder is de watertemperatuur erg belangrijk, als het seizoen vordert wordt het water verder opgewarmd. Te warm water maakt dat de roofvis het moeilijk krijgt met de zuurstof opname en wordt hij ofwel passief of als dat mogelijk is laat hij zich zakken naar dieper zuurstof rijker water. Natuurlijk zult u zich als visser hierop aan moeten passen. Toch kun je wel stellen dat de zomermaanden het de visser erg lastig kan maken om de vis te lokaliseren, zeker met een extreme zomer als deze. Dan komt vissen er op neer dat je moet zoeken, zoeken en nog eens….. Wat wel een voordeel in deze maanden is dat als eenmaal de vis is gevonden er vaak keiharde aanbeten volgen. De snoekbaarzen liggen in deze maanden in kleine groepjes bij elkaar en zijn erg agressief, er mag dus ook best agressief worden gevist. Hier bedoelen wij mee dat in deze maanden een wat groter stuk kunstaas met een felle actie een snoekbaars tot een agressie aanbeet kan verleiden. Ook hoeft u minder subtiel met de verticaalstok om te gaan, het kunstaas lekker fel op en neer laten dansen is nu een goede manier. Ook werpend vissen langs een taluud en met felle halen terug vissen kan succesvol zijn. Op deze manier vist u ook sneller een stuk water af en neemt de kans toe dat u de actieve vis zult vinden.
In de late herfst en in de wintermaanden wordt het voor de snoekbaars visser weer wat eenvoudiger, de vis laat zich langzaam dieper zakken onder invloed van de temperatuur en de helderheid van het water. Opmerking hierbij is dat juist de grotere exemplaren er toch voor kiezen om dit wat langzamer te doen dan hun kleine soortgenoten en zijn dan tot ver in het seizoen ondiep te vangen. De wintervisserij op snoekbaars kenmerkt zich door de soms extreme diepte waarop de snoekbaars zich terug laat zakken, zo ver dat wij vinden dat je er eigenlijk niet meer op moet vissen. Wij leggen even uit waarom wij dit vinden en wij daarom niet onder de 15 meter grens gaan vissen. Het is ons namelijk proefondervindelijk gebleken dat vis gevangen op diepte van 15 meter en meer het eenvoudig niet makkelijk heeft om te overleven. Het diepte verschil wordt door de dril van de snoekbaars in een korte tijd overwonnen waardoor nogal vaak (te vaak naar onze mening) de slokdarm zijn bek uitpuilt. Dit gebeurt zowaar nog vaker met de baars vanaf een nog mindere diepte. Wanneer je er bijna zeker van bent dat een eenmaal gevangen vis mogelijk zal sterven is voor ons de lol er af, tenslotte zijn we sportvissers en geen slachters.
De snoekbaars begint nu ook langzaam samen te scholen en u kunt dus op een stek meerdere vissen verwachten, zeker naarmate het kouder wordt is dit goed te merken. Wanneer de water temperatuur omlaag gaat moet ook de manier van vissen worden aangepast. Het snelle tikwerk kan nu beter worden veranderd in subtiel verticalen. Soms is het beste om u aas net boven de bodem iets te laten zweven, vaak krijgt u op die manier ook in de winter harde aanbeten. Als de winter al weer op zijn retour is dus rond begin maart kunnen de grote vissen alweer ondieper gaan zitten. Dit in verband met de aanstaande paaitijd het is dus zeker verstandig om ook dan het ondiepere gedeelte van het taluud af te struinen.
“Als de winter op zijn retour is kun je de vis al vaak weer ondiep vinden”
Nu we het hele jaar rond zijn gevist en hopelijk goed hebben gevangen nog even dit. Onze prachtsportvis en dus onze hobby loopt gevaar, het meenemen van de vis loopt op sommige plaatsen de spuigaten uit. Wat wij zien op ons thuiswater is jammer genoeg meer regel dan uitzondering. Sommige mensen denken blijkbaar “na mij de zondvloed” en slaan alles de kop in. Als u dit ziet zeg er wat van en waarschuw desnoods politie of A.I.D.. Deze vorm van stroperij doet u en onze visserij geen goed. Kijk een vis meenemen voor consumptie is en wordt geen probleem voor de visstand. Maar het moet wel geloofwaardig blijven. Wij zouden willen pleiten voor een maximum vismaat. D.w.z. een snoekbaars boven de 70 cm is een zwemmende kraamkamer, en moet dus beschermd worden. Een maximum vismaat kan daar zorg voor dragen en neemt tevens de stroperij de wind wat meer uit de zeilen.
In een volgend artikel gaan we het hebben over de verschillende soorten shads en hoe deze het beste te gebruiken. (wordt vervolgd)