Zwaar onderschat!
Henk Rusman
Het is tegenwoordig ‘rubber’ wat de klok slaat en de rest vist met jerkbaits. Tot deze constatering is Henk Rusman gekomen bij het aanschouwenvan snoekend Nederland en België. En daarom pakt hij - zoals altijd - de zaken anders aan. Onder andere met bucktailspinners en spinnerbaits.
In Dé Roofvis 55 schreef ik het al en tijdens de Fair for Lure en Fly vertelde ik ook dat spinners en spinnerbaits waarschijnlijk het meest onderschatte kunstaas van dit moment zijn. De aandacht lijkt alleen nog maar
uit te gaan naar jerkbaits en rubber. Vangen jerkbaits en dat een rubber dan niet? Ja natuurlijk wel, met jerkbaits en rubber is heel goed snoek te vangen, maar als je alleen maar met één soort kunstaas vist, dan beperk je
jezelf op een gigantische manier. Bovendien wordt het vissen eenzijdig endaardoor erg saai. In Canada, in muskieland, noemen ze zulke vissers ook wel‘one trick pony’s’. Vissers die maar één kunstje kennen. En als de vis niet meewerkt en er niet instinkt, dan houdt het verhaal op. Dan vangen zij niets.
Ik zie heel veel snoekvissers die uitsluitend met jerkbaits vissen of met rubber trollen. Voor deze vissers heb ik goed nieuws. Probeer het eens met een bucktailspinner of een spinnerbait. Wedden dat het snoekvissen er een stuk leuker en interessanter op wordt?
Een grote favoriet die u altijd in mijn kunstaaskoffer en in die van mijn vismaat Hans Wowijs kunt aantreffen, is de Muskie Killer van Mepps. Deze niet al te grote bucktailspinner ligt wat betreft vorm tussen de Colorado en het wilgenblad in. Met deze spinner hebben we in het verleden enorm huisgehouden. Zowel in het ondiepe veenwater als op grote plassen doet een Muskie Killer het altijd goed. Er is overal wel een visje mee te vangen.Net zo goed of misschien wel beter is de French Bucktail van Tom’s. Deze spinner heeft hetzelfde blad als de Muskie Killer, alleen is het bucktail beter verzorgd. Het bucktail is voller en mooier gebonden dan bij de Meppsspinners. Zowel de Mepps als de Tom’s start gemakkelijk en kan traag, maar ook heel snel worden binnengevist. Een ander voordeel van deze spinners is dat je geen pook van een hengel nodig hebt om ze te vissen. Wat kleurstelling aangaat, hou ik het bij deze spinners op een zilverkleurig blad met zwarte bucktail en een goudkleurig blad met bruine bucktail. Oh ja, de maat van het blad is nummer 5.
Als u dan nog even verder rondsnuffelt in mijn kunstaaskoffer, dan treft u daar nog meer bucktailspinners aan. Deze spinners zijn voorzien van een zogenaamd fluted blad en zijn een stuk forser dan de eerder genoemde spinners. Voor de veenplassen en in de polder vind ik ze wat te groot. Op dergelijk water is het meestal niet nodig om met groot kunstaas te vissen. Maar op diepere vaarten en grote plassen staan deze ‘fluteds’ hun mannetje. Er zijn namelijk periodes dat de snoek van dergelijk water bijzonder veel interesse toont in grote spinners. En waarom zou je ze dan niet geven wat ze willen hebben?
Een voordeel van deze spinners is dat het forse spinnerblad enorm veel lift heeft. Met een geheven hengel kunt u ze net onder de oppervlakte vissen en dat komt goed van pas als er veel waterplanten staan. Goede bucktailspinners met fluted blad worden door diverse firma’s geleverd. Ik noem Buchertail, Harrasser en Tom’s. Benieuwd naar de kleuren? Zelf hou ik het bij deze spinners op combinaties van zilver en zwart, oranje en zwart en op geel. Mocht u het hier niet mee eens zijn en vindt u deze kleuren niets, dan pakt u een andere kleurstelling. U moet er tenslotte mee vissen, en het gaat erom dat u er vertrouwen in hebt.
Enorm veelzijdig
Maar laten we snel doorgaan, er zit nog meer draaiend kunstaas in mijn koffer. Wat dacht u van spinnerbaits bijvoorbeeld? Dit kunstaas wordt door de meeste snoekvissers zwaar onderschat. Geheel ten onterechte, want ik ken geen ander kunstaas dat zo veelzijdig is en waarmee zoveel te doen is als met een spinnerbait. Echt hoor, spinnerbaits kunnen onder de meest uiteenlopende omstandigheden worden ingezet en op diverse manieren worden gevist. Spinnerbaits zijn in eerste instantie ontwikkeld voor het vissen op ‘vuil’ water. Tussen de rommel zijn ze op hun best, zal ik maar zeggen. En daar, beste lezer, houdt zich altijd veel vis op. Takken, bomen, waterplanten, gezonken steigers, puin; het zijn allemaal plaatsen waar altijd snoek ligt. Maar dit zijn ook plaatsen die met het meeste kunstaas moeilijk te bevissen zijn. Ze worden daarom door veel vissers overgeslagen of niet nauwkeurig genoeg afgevist. En juist hier is een spinnerbait op zijn best. Maar vergis u niet, ook op het open water scoort dit kunstaasuitstekend.
Laten we daarom eens nader bekijken wat u zoal kunt doen met eenspinnerbait. Op veel plassen treffen we volop vegetatie aan: fonteinkruid,gele plomp, kranswieren enzovoort. Het lijkt er zelfs op dat er ieder jaar meer staat op bepaalde wateren. En ik hoef u natuurlijk niet meer te vertellen wat daar af en toe tussen ligt. De meeste snoeken zijn gek op zulke schuilplaatsen. Jerkbaits, zoals gliders, zijn moeilijk te sturen door de vegetatie. Door het onvoorspelbare gedrag van dit kunstaas loopt het vaak vast in de planten. Met pluggen waaraan meerdere dreggen hangen, valt het ook niet mee. Regelmatig lopen ze vast in het groene spul.
Uiterst effectief
Een goede manier is om een bucktailspinner over de planten heen te voeren, maar nog beter gaat dat met een spinnerbait. Met een goede spinnerbait is het zelfs mogelijk om dieper door de planten heen te vissen. En dit laatste
is een methode die zelden of nooit wordt toegepast, maar die uiterst effectief is. Passieve snoeken die dieper tussen de planten liggen, zijn vaak nauwelijks geïnteresseerd in hoger gevist kunstaas. Vooral snoeken die al meerdere keren zijn gevangen en het klappen van de zweep kennen, negeren zo’n kunstaas. Een diep geviste spinnerbait tussen de planten wordt daarentegen wel gretig genomen. Belangrijk bij deze methode is dat u regelmatig met de spinnerbait contact maakt met de waterplanten. Op die manier maakt u een reactie los bij Esox. Door die beroering merkt een snoek dat er een prooi aankomt en lokt u een aanval uit. De beste manier om een spinnerbait diep door de planten heen te voeren gaat als volgt: tijdens het binnenvissen wijst u met de top van de hengel in de richting van het kunstaas. De hengel en de lijn vormen als het ware een rechte lijn. Als u tijdens het binnenvissen merkt dat de spinnerbait contact maakt met de planten, draait u rustig door. In de meeste gevallen zal de spinnerbait los komen uit de planten. U moet in geen geval proberen om met de hengel de spinnerbait los te trekken. Op die manier kantelt de spinnerbait en komt daardoor juist vast te zitten in de planten. Nee, door gewoon naar het kunstaas te wijzen en rustig door te draaien met de reel zult u zien dat een spinnerbait vrijwel schoon los komt uit de planten. En dit is heel vaak het moment waarop Esox toeslaat. Een zwaardere baitcaster van zeven of acht voet en een reel met grote slinger is de beste combinatie voor dit spelletje. Op deze manier vist u op plaatsen waar zelden of nooit door anderen wordt gevist.
De beste spinnerbaits die u voor deze methode kunt inzetten, zijn de Grinders van Drifter en de Rad Dogs van Ruff Tackle. Deze spinnerbaits zijn voorzien van slechts één enkel spinnerblad en twee enkele haken. Het frame is kort gehouden waardoor deze spinnerbaits uitstekend door de planten en over het puin heen lopen. Ze haken daarentegen wel uitstekend. En in de loop der jaren hebben we met deze spinnerbaits heel wat buffels tussen de planten vandaan en uit het puin getrokken. Jammer genoeg zijn deze goede spinnerbaits niet of nauwelijks te vinden in Nederland. Dus moet u ze zelf bestellen in Amerika of Canada. Wat kleuren betreft hou ik het op - ja, daar zijn ze weer! - zilver en zwart, oranje en zwart en voor de verandering roze en paars.
Afhankelijk van de waterdiepte gebruik ik deze spinnerbaits in verschillende gewichten. Tot een waterdiepte van twee meter is een gewicht van 35 gram voldoende. Wordt het dieper dan pak ik een 50-grammer of nog zwaarder. Die
zwaardere spinnerbaits - ik heb ze tot wel 200 gram - zijn trouwens ook heelinteressant om te trollen. Niet alleen op de diepe plassen, nee, ook op het stromende water langs te kribben. Ik weet zeker dat ze het daar ook uitstekend doen en dat er daar nog enorme vissen liggen te wachten. Wie gaat het proberen?
Bovenstaande artikel van Henk Rusman, plus nog veel meer ander interessant roofvisnieuws kunt u vinden in nummer 57 van Dé Roofvis, dat vanaf 18 december 2006 in de betere hengelsportzaak en/of boekhandel- kiosk is te verkrijgen. U kunt natuurlijk ook gewoon abonnee worden dan krijgt u ieder nummer automatisch in de bus.
Klik hier voor meer informatie.